De dokter zit straks gewoon in je achterzak: de digitalisering in de huisartsenzorg neemt rap toe

Digitale huisartsenzorg 

Tot tevredenheid van veel artsen en patiënten digitaliseert de huisartsenzorg steeds meer. Huisartsendienst Arene werkt al volledig digitaal, met beeldbellende dokters verspreid over het land. Maar er is ook kritiek.

Een man die zijn teen heel hard heeft gestoten? Huisarts Paula van Bergen bekijkt via haar videoverbinding of de teen nog recht staat en nog kan bewegen. Zo ja, dan is er niets ernstigs aan de hand: „Hoeven we verder niks mee.”

Een „jonge meid van 17” met heftige menstruatie, die erg vermoeid is en duizeligheidsklachten heeft? Toch maar even de bloeddruk laten controleren, voor de zekerheid.

Van Bergen is huisarts in Leiden. Ze zit tijdens haar dienst gewoon thuis, achter haar beeldscherm, op haar eigen bureaustoel. Ze mailt, telefoneert of beeldbelt met patiënten.

Van Bergen werkt voor de digitale huisartsenpraktijk Arene, officieel gevestigd in het Noord-Brabantse Etten-Leur. Maar een fysieke praktijk heeft Arene daar niet. Alle 25 huisartsen zitten verspreid over Nederland, een enkeling zit in het buitenland – eentje is zelfs op reis in Azië en draait onderweg een aantal uur per week een dienst.

Patiënten van Arene melden zich online als ze hulp nodig hebben en krijgen dan contact met een van Arenes huisartsen. Ze kunnen zelf een tijd inplannen, een voorkeur voor een arts opgeven kan ook. Zo’n 80 tot 85 procent van alle zorgvragen wordt digitaal afgehandeld. In de andere gevallen wordt iemand doorverwezen naar een fysieke huisartsenpraktijk in de buurt van de patiënt – eentje die samenwerkt met Arene.Digitalisering maakt de relatie tussen patiënt en huisarts niet wezenlijk anders dan vroeger, zegt de Amsterdamse huisarts.

„Wij zijn gewoon een ouderwetse praktijk, maar in een modern jasje. Wij zijn er altijd voor je, maar we zitten nu in je achterzak, in je telefoon.”

[…]

Jochen Cals, huisarts in Sittard en hoogleraar effectieve diagnostiek in de huisartsgeneeskunde aan de Universiteit Maastricht, publiceerde onlangs een onderzoek over digitale-huisarts-initiatieven met als conclusie: er is geen bewijs dat die de werkdruk, personeelstekorten of kosten verminderen. „Het geloof in de digitale huisartsenzorg is groter dan het bewijs. Het wordt overschat”, zegt Cals, die spreekt over „de digitale lobby die hard op de tam-tam slaat”. Zo werkt digitalisering vaak laagdrempelig: mensen nemen sneller contact op met hun huisarts, zodat die het weer drukker krijgt. „Aanbod schept vraag. Met één druk op de knop stuur je een berichtje naar je huisarts.” Ook sluit je mensen uit, zegt Cals, bijvoorbeeld laaggeletterden of ouderen die dit lastig vinden.

‘Mensen willen arts in de buurt’

Deze digitale initiatieven beschouwt hij niet als volwaardige huisartsenzorg, behalve voor kleine, specifieke doelgroepen als Oekraïners; hij ziet het meer als „service”, doordat je zelf afspraken kunt inplannen en herhaalrecepten kunt bestellen. „Maar dat komt boven op de vaste relatie die je met je huisarts hebt. De meeste mensen willen toch gewoon een huisarts in de buurt, iemand die ze kennen.”

De digitalisering gaat dan ook niet de hele huisartsenzorg veranderen, meent Cals. „En dat hoeft ook niet als de administratieve lasten en regelgeving afnemen en huisartsen dus meer patiënten kunnen zien. Dan is het nog maar de vraag of er een huisartsentekort zal zijn.”

Toch zijn veel patiënten juist „verrassend positief” over de digitale dokter, merkt huisarts Paula van Bergen. „Met name 60-plussers denken eerst: wat moet ik met zo’n telefonische dokter? Ze zijn huiverig voor het digitale, weten niet wat ze kunnen verwachten.” Als Van Bergen dan in beeld komt, zijn ze „aangenaam verrast”, zegt ze. „Dan zeggen ze: ‘Je bent eigenlijk best aardig. En ik kan alles aan je vragen.’ En dat klopt natuurlijk. We kunnen alles, we doen alles, we kunnen je alleen niet aanraken.”

We kunnen alles, we doen alles, we kunnen je alleen niet aanraken.”