Kinderen wordt geleerd om zelf hun eigen rommel op te ruimen. Wie leert dat aan de fossiele bedrijven?

Clean beaches” by Maurits Verbiest is licensed under CC BY 2.0

De bouw van windmolens, zonneparken en kerncentrales helpt verdere opwarming van de aarde te temperen. Maar wellicht is er ook een rol voor fossiele energie, mits bedrijven de vrijgekomen CO2 weer opruimen.

Ruim je rommel op. Kinderen horen dit zinnetje uitentreuren; als hun ouders weer eens bijna zijn gestruikeld over rondslingerend lego, over een slordig geplaatst skateboard of in een achteloos achtergelaten bakje met resten kapsalon zijn gestapt. Ruim je rommel op, ik breek zowat m’n nek.

Fossiele bedrijven zijn de pubers van de wereldeconomie. Ze spuien enorme hoeveelheden CO2 in de atmosfeer, waardoor het aardse klimaat ontwricht raakt. Waarom ruimen zij hun rommel niet op?

Goeie vraag, vinden steeds meer wetenschappers en politici. Waarom eigenlijk niet?

Tot nu toe proberen politici gevaarlijke klimaatverandering vooral tegen te gaan door fossiele energie te vervangen door CO2-arme energie van windparken, uit eindeloze velden met zonnepanelen en (in sommige landen) met de bouw van kerncentrales.

Nederland timmert hard aan de weg. Den Haag bouwt reusachtige windparken op zee en Nederland is wereldwijd nummer 2 als het gaat om de hoeveelheid zonvermogen per inwoner. Na jarenlang klimaatgekwakkel behoort het land nu tot de voorlopers van de energietransitie.

Helaas is het lang niet genoeg. 85 procent van alle energie die in Nederland wordt verbruikt, is nog altijd fossiel. En de groene groei gaat volgens onder meer energieagentschap IEA lang niet snel genoeg om het grijze gat op tijd te dichten.

Wat te doen?

Simpel gezegd: zorg dat er niet meer CO2 in de atmosfeer bij komt, en liever nog, onttrek kooldioxide aan de lucht.

Hoe werkt dat? De eenvoudigste methode lijkt deze: plant een bos, laat het groeien, hak de bomen om, verkoop het hout als bouwmateriaal en verbrand de restanten in een klassieke elektriciteitscentrale, vang de vrijgekomen CO2 op en berg dat voorgoed onder de zeebodem. Zo gebruik je het bos om CO2 uit de lucht te halen, is een deel van de energie van het hout bruikbaar voor opwekking van elektriciteit, en blijft de opgeslagen CO2 voorgoed uit de lucht.

Dit laatste gebeurt niet als je gewoon bomen plant: die gaan uiteindelijk dood, waardoor een deel van de CO2 weer in de atmosfeer komt.

Aan dit concept kleven nadelen. Als je bestaande bossen niet wilt aantasten, moet er land worden vrijgemaakt voor nieuwe aanplant. Daarvoor is wereldwijd niet genoeg ruimte, al is een deel te winnen als Europeanen minder vlees gaan eten, waardoor landbouwgrond vrijkomt die deels bebost kan worden.

Een andere oplossing is een technologische: haal CO2 met speciale installaties uit de lucht en sla het ondergronds op. Dit concept bestaat vooral op papier, want deze techniek staat nog niet eens in de kinderschoenen; ze ligt in de kraamkamer.

De CO2-afvangfabriek Orca van Climeworks in IJsland. Beeld Climeworks

Wat kan nog meer?

De beste manier om het klimaat te beschermen is natuurlijk: minder energie verbruiken en meer CO2-arme productie, met windmolens, zonnepanelen en kernenergie.

En als er dan toch fossiele energie wordt verbruikt, is afvang en ondergrondse opslag van de CO2 die vrijkomt, een mogelijkheid om verdere opwarming van de aarde te beperken.

Deze technologie, CCS genaamd, is beschikbaar maar wordt nauwelijks toegepast. In 2021 ging in totaal 0,3 procent van al het geld dat werd geïnvesteerd in de energietransitie naar CCS-technologie, zegt energieconsultant Margriet Kuijper. Ongeveer 40 megaton CO2 werd in dat jaar opgeslagen, ongeveer 0,1 procent van de wereldwijde uitstoot. Daar knapt het koortsige klimaat niet van op.

Kan het sneller?

Hoe kunnen deze technieken worden versneld? Daarvoor lijkt een oplossing te gloren, zegt Kuijper, die onlangs sprak op een minicongres bij de TU Eindhoven over energie: verplicht producenten van fossiele energie de uitstoot die hun producten (voornamelijk olie en gas) veroorzaken, weer in te zamelen en ondergronds op te slaan.

Kuijper is pleitbezorger van dit idee, dat Carbon Take Back Obligation (CTBO) wordt genoemd. CTBO is een soort ‘statiegeld’ voor kooldioxide, net als bij de inzameling van colablikjes.

CTBO kan een ‘vangnet’ zijn om fossiel te kunnen gebruiken met zo min mogelijk klimaatimpact, schetst Kuijper. ‘Zodat we niet het licht uit hoeven te doen als de wereld in de tweede helft van het volgende decennium het resterende koolstofbudget heeft opgemaakt.’

Het idee krijgt sinds enkele jaren meer aandacht, ook onder politici. Zo pleitte in Groot-Brittannië het conservatieve parlementslid Chris Skidmore voor een verplichte opslag van 10 procent van alle CO2 die in het land vrijkomt vanaf 2035.

De Europese Commissie wil producenten van fossiele energie verplichten 50 megaton opslagcapaciteit voor CO2 beschikbaar te maken voor 2030. Ter vergelijking: de Nederlandse uitstoot van broeikasgas bedroeg in 2020 ongeveer 165 megaton.

Ook in Noorwegen lijkt het idee aan te slaan. Het Scandinavische land veroorzaakt door zijn enorme export van fossiele energie indirect veel CO2-uitstoot. Oslo voelt zich hierover bezwaard en heeft het staatsoliebedrijf Equinor opdracht gegeven de zogenoemde scope-3-emissies (uitstoot die wordt veroorzaakt door gebruikers van fossiele energie, bijvoorbeeld gasverbruik voor het verwarmen van woningen, of benzine in de auto) naar netto nul te brengen.

Statiegeld voor CO2, meteen mee beginnen?

Als, dan stap voor stap. Bijvoorbeeld 10 procent in 2030. Tien jaar later, in 2040, zou de helft van alle uitgestoten CO2 teruggewonnen en voorgoed opgeslagen moeten worden. En in 2050 dan 100 procent.

Door rustig te beginnen, is er tijd om tot 2040 afvangtechnologieën te verbeteren en uit te rollen. In 2030 kan dan bijvoorbeeld CO2 worden afgevangen bij schoorstenen van zware industriële complexen als raffinaderijen en gascentrales. Die techniek bestaat immers al en kan tegen relatief lage kosten uitgevoerd worden. In Rotterdam wordt eraan gewerkt, zij het dat dit project nu stilligt door een recente stikstofuitspraak van de Raad van State.

Wie gaat betalen?

Energiebedrijven zullen de kosten voor het terugwinnen en opslaan van CO2 doorberekenen aan hun klanten. Die moeten dan naar verwachting een paar cent extra betalen per liter benzine en kubieke meter aardgas. Volgens een recent rapport van onderzoeksbureau CE Delft leidt een terugnameverplichting van 15 procent CO2 tot een verhoging van de gasprijs met 1 cent per kubieke meter. Dat valt te overzien, zeker in het licht van de recente gasprijsstijgingen.

Voor olie- en gasconcerns is het voordeel van CTBO dat ze langer hun businessmodel kunnen uitventen voor fossiel, zonder dat het klimaat er extra onder lijdt. Want hoe graag we er misschien vanaf willen, fossiele energie is voorlopig nog onder ons, denken veel wetenschappers.

‘Het is niet zo makkelijk er zomaar mee te stoppen, omdat al onze systemen zijn ingericht op fossiele brandstoffen’, zegt Heleen de Coninck, hoogleraar innovatie en klimaat aan de TU Eindhoven en hoofdauteur van twee recente IPCC-rapporten. ‘Fossiel zal nog een tijd deel blijven uitmaken van het energiesysteem.’

We moeten er wel hard aan werken om het zo snel mogelijk te verminderen, benadrukt De Coninck, en dat begint bij het verminderen van de winning. Een snel oplopende verplichting om CO2 van fossiel uit de atmosfeer te halen, zoals CTBO beoogt, kan fossiel versneld minder aantrekkelijk maken. ‘Dat wil je.’

Komt de wereld dan nooit van fossiel af?

CTBO lijkt een ongebreideld gebruik van fossiel te promoten. Maar het instrument is niet bedoeld als zoveelste utopische tech-fiks. Ook Kuijper denkt niet dat CTBO het gebruik van fossiel stimuleert. Duurzame energie is al goedkoper dan fossiel en het prijsverschil zal groeien, verwacht ze, zeker als producenten en gebruikers moeten betalen voor het vangen en opbergen van de vrijgekomen CO2. Fossiel zal zich daarom op termijn uit de markt prijzen.

Met CTBO krijgt de wereld volgens haar meer tijd om de productie en opslag van groene energie te vergroten, terwijl de opwarming van de aarde door het gebruik van de resterende fossiele brandstof verder beperkt wordt.

Wat vinden andere betrokkenen van CTBO?

Olieconcerns lijken niet per se tegen: Karen de Lathouder, ceo van BP Nederland, zei onlangs dat het voor alle fossiele bedrijven van essentieel belang is om zo snel mogelijk te kunnen opereren zonder klimaatimpact en dat CTBO de sector kan helpen bij het bereiken van dit doel.

Milieudefensie noemt het een prikkelend idee, maar ziet ‘een flink aantal’ nadelen. ‘Wij vinden dat bedrijven hun CO2-uitstoot in absolute zin moeten terugdringen, omdat dit de enige optie is om gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan’, zegt Kirsten Sleven, campagneleider klimaatrechtvaardigheid en energie.

Door de terugname van CO2 verplicht te stellen, zoals CTBO wil, blijft het fossiele systeem in stand en vooral de investeringen die erin gedaan worden, stelt Sleven. Al het geld dat naar fossiel gaat, wordt niet geïnvesteerd in duurzaam of energiebesparing, waardoor de transitie langer duurt.

Volgens Sleven zie je dat met bijvoorbeeld isolatie. Door de oorlog in Oekraïne maakt de overheid daar nu meer haast mee, maar gebeurt dit vooral doordat burgers de energierekening niet meer kunnen betalen. ‘Dat is natuurlijk een heel valide reden, maar het programma is nog altijd kleinschalig en gebeurt niet vanuit klimaatperspectief.’

We zien liever een absolute reductieplicht, zegt Sleven, dat geeft een veel grotere impuls aan de verlaging van de uitstoot. CTBO vergroot volgens haar de kans dat bestaande systemen blijven bestaan, waardoor de wereld langer vast zit aan fossiel. ‘We hebben nog maar heel weinig tijd om te voorkomen dat de klimaatcrisis gigantisch uit de hand loopt. Bedrijven moeten nu doen wat echt nodig is’, zegt ze. ‘Dit is weer een geitenpaadje. Zij het wellicht een elegant geitenpaadje.’