100-jarigen: ‘Als er weer een kind werd geboren zei mijn vader: Eén opvreter erbij, één opvreter eruit’

BEELD TER ILLUSTRATIEMe and my shopping cart” by Ed Yourdon is licensed under CC BY-NC-SA 2.0

Corry van der Zon is 100 jaar. Hoe kijkt zij terug op de eeuw die achter haar ligt en wat had ze achteraf graag anders gedaan?

Of de interviewer niet zo hard wil praten (een ingesleten gewoonte bij het bezoeken van 100-jarigen). ‘Ik ben niet doof hoor’, klinkt het assertief bij de kennismaking. ‘Alles functioneert nog uitstekend, ook mijn gehoor’, vertelt Corry van der Zon terwijl ze thee en koffie zet in de keuken van haar appartement op negen hoog. Ze heeft een fraai uitzicht op zowel de skyline van Rotterdam als Den Haag. De 100-jarige bestiert nog haar eigen huishouden, hulptroepen komen er niet in.

[…]

Een 100-jarige die nul hulp nodig heeft. Hoe komt u zo vitaal?

‘Ik ben niet kleinzerig en heb altijd hard moeten werken. Ook heb ik nooit iets overbodigs gegeten, en nooit gezopen. Maar één keer in mijn leven ben ik tipsy geweest. Wil je weten hoe dat kwam? Mijn kinderen waren nog klein toen mijn zus op een dag tegen 17.00 uur langskwam. Ze had een fles vieux bij zich en vroeg: ‘Cor, wil je ook wat?’ Het was tegen etenstijd, dus ik had een lege maag. Ik nam een glaasje en daarna bleef ik maar lachen, ik had zó’n schik! ‘Je bent teut’, riep mijn zus uit.’

[…]

Wat voor kind was u?

‘Ik was heel gedwee, deed alle klusjes die mij werden opgedragen. Als een zus moeite had met haar breiwerk, zei mijn moeder: ‘Oh, dat doet Corry wel.’ En zo was het vaak: moeten de schoenen gepoetst worden? Dat doet Corry wel. Maar zo gedwee ben ik nu niet meer hoor, ik heb haar op mijn tanden gekregen.

[…]

Had u een meisjesdroom?

‘Als bezoek vroeg wat ik later wilde gaan doen, zei mijn vader: ‘Oh, die gaat het klooster in.’ Ik zei niks, en dacht: aan me nooit niet. Ik wilde graag verpleegkundige worden, maar ik moest al jong in betrekking, op mijn 13de. Het geld dat ik verdiende mocht ik zelf houden, omdat ik uit huis was en helemaal voor mezelf moest zorgen.’

In wat voor gezin bent u opgegroeid?

‘In een katholiek gezin met elf kinderen. We woonden in de voormalige oranjerie van prinses Marianne in Voorburg, op het land van een boer voor wie mijn vader eerst als knecht werkte. Later kreeg hij een baan in een gasfabriek. Thuis hadden we geen gas én geen water, dat was vreselijk voor mijn moeder. Elk kind moest al jong meehelpen in huis. Mijn taak was om 07.00 uur in de ochtend de deur open te doen voor de melkboer, daarna met papier en houtjes het vuur aanmaken in de keuken en elke dag vijf kilo aardappelen schillen. We aten suiker op ons brood, worst was te duur. En als warme maaltijd altijd hutspot met een schepje vet, en gruttenpap toe.

[…]

‘Mijn ouders waren lid van Herwonnen Levenskracht (een organisatie van de katholieke vakbeweging die arbeidersgezinnen steunde waar tbc in voorkwam, red.)

[….]

En wat had u wél willen doen, verpleegkundige worden?

‘Daar heb ik nooit over nagedacht en dat ga ik ook nu niet doen. Ik vond moeder zijn van zeven kinderen heel leuk, dat was genoeg werk. Het leven gaat zoals het gaan moet.’

CORRY VAN DER ZON – SCHRAMA

geboren: 11 april 1923 in Voorburg

woont: zelfstandig, in Leidschenveen

beroep: werkster en huisvrouw

familie: een zus (89), zeven kinderen, tien kleinkinderen, vier achterkleinkinderen

weduwe: sinds 2001