De CO2-uitstoot van de grootste bedrijven vermindert niet – De danse macabre van industrie en overheid

Beeld ©Porthos CO2 Transport and Storage C.V.

‘De Grote Twaalf’ worden ze op het ministerie van Economische Zaken en Klimaat genoemd: de twaalf industriereuzen die samen driekwart van de broeikasgasuitstoot van de hele vaderlandse industrie voor hun rekening nemen. In volgorde van klimaatimpact: Shell Nederland, Tata Steel, Dow Benelux (chemie), Yara Sluiskil (kunstmest), ExxonMobil, OCI Nitrogen (kunstmest), BP, Zeeland Refinery, Air Liquide (industriële gassen), Air Products (idem), Sabic (plastics) en Nobian Chemicals (vroeger Akzo). Sinds de onderhandelingen over het Klimaatakkoord (2018) worden ze nauw bij de Haagse klimaatplannen betrokken. Het kabinet noemt het vergroenen van de industrie de ‘hoeksteen van het klimaatbeleid’. De industriereuzen zelf geven echter weinig blijk van hun enorme verantwoordelijkheid.

Acht van de Grote Twaalf stoten nog net zo veel of zelfs meer CO2 uit als voor het Klimaatverdrag van Parijs in 2017, zo blijkt uit onderzoek door De Groene Amsterdammer. De oliebedrijven Shell, BP en ExxonMobil, bijvoorbeeld, zijn alle drie sinds 2017 gemiddeld per jaar meer gaan uitstoten. De grootste positieve inspanningen zijn geleverd door Tata en Yara, die allebei hun emissies met gemiddeld vier procent hebben verminderd.

De hele industriesector kwam in de afgelopen tien jaar niet verder dan een daling van twee procent (aldus de nationale emissieregistratie van het RIVM). Ter vergelijking: in diezelfde periode werd de voetafdruk van Nederlandse burgers 25 procent kleiner. We werden Europees kampioen zonnepanelen (een groei van achttienhonderd procent sinds 2013), vervingen gasketels door warmtepompen (groei: 450 procent), ruilden brandstofauto’s in voor elektrische (groei: 475 procent), isoleerden onze woningen en sloten massaal (75 procent van de huishoudens) een groen energiecontract af. Wij burgers zijn er ook nog niet, maar door onze massale investeringsbereidheid liggen we nu wel al een straatlengte voor op de industrie.

In 2030 moet Nederland 55 procent minder broeikasgassen uitstoten dan in 1990 en om dat te bereiken moet iedereen nog een grote krachtsinspanning leveren. Prognoses van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) tonen dat we met het huidige en voorgenomen beleid blij mogen zijn als we vijftig procent halen, maar dat het ook zo kan zijn dat we niet verder komen dan 39 procent. Veel hangt af van de industrie. Deze zit nu op min zeventien procent en heeft de grootste opgave dus nog voor zich, terwijl de meeste tijd (33 jaar) inmiddels is verstreken.

Die urgentie signaleert het PBL ook. ‘De industriële emissies worden gedomineerd door een beperkt aantal bedrijven’, schrijft het in zijn recentste ‘Klimaat- en Energieverkenning’. ‘De aard en het tijdstip van de realisatie van emissiereductieprojecten bij deze bedrijven hebben grote invloed op de precieze emissies in 2030, en juist de afzonderlijke projecten zijn met grote onzekerheden omgeven.’ Anders gezegd: het lot van de Nederlandse klimaatpolitiek ligt in handen van een paar grote bedrijven. En die gaven tot nu toe niet thuis.

Op papier ligt de klimaatneutrale economie van Nederland bijna voor het grijpen: vrijwel alle ovens en krakers van de industrie kunnen met elektriciteit worden verhit, in plaats van met aardgas zoals nu. Onder andere daarvoor bouwen we windmolenparken op zee. Om ook op windstille en bewolkte dagen groene stroom te kunnen leveren aan installaties die 24 uur per dag moeten aanblijven, slaan we de overtollige elektriciteit van gunstiger dagen op in waterstof. Omdat de bouw van zowel nieuwe hoogspanningsmasten en verdeelcentra als waterstoffabrieken en -leidingen nog jaren in beslag zal nemen, mag de industrie voorlopig haar overtollige CO2 opslaan in lege aardgasvelden onder de Noordzee. Het enige wat nodig is, zijn investeringen.

In werkelijkheid houden industrie en overheid elkaar gegijzeld en voeren ze, vijf minuten voor twaalf, een danse macabre uit. De overheid zegt dat ze het hoogspanningsnet en de waterstofinfrastructuur wel wil uitbouwen, maar pas zodra ze weet hoe groot de behoefte is. Hoeveel terawatt had u graag willen hebben? vraagt netwerkbeheerder Tennet aan de industrie. Kunnen we nog niet zeggen, reageert de industrie, want we gaan pas investeringsplannen maken als we zeker weten dat uw infrastructuur op tijd klaar is. Er is vorig jaar haastig een ambtelijk orgaan opgericht met het doel het verdwaasde danspaar uit elkaar te trekken en op de klok te wijzen.

In volgorde van klimaatimpact:

  1. Shell Nederland
  2. Tata Steel
  3. Dow Benelux (chemie)
  4. Yara Sluiskil (kunstmest)
  5. ExxonMobil
  6. OCI Nitrogen (kunstmest)
  7. BP
  8. Zeeland Refinery
  9. Air Liquide (industriele gassen)
  10. Air Products (industriele gassen)
  11. Sabic (plastics)
  12. Nobian Chemicals (vh Akzo)