Herdenkingsmonument in Den Haag voor trans-Atlantisch slavernijverleden
In Den Haag komt een herdenkingsmonument voor het trans-Atlantisch slavernijverleden. Met dit monument wordt alleen het trans-Atlantische slavernijverleden herdacht, en niet de andere gevolgen van de koloniale geschiedenis.
Dat was wel het advies van de Haagse kunstinstelling Stroom, die in opdracht van de gemeente onderzoek deed naar het oprichten van een herdenkingsmonument over het Haagse slavernijverleden. Het monument komt te staan op het Lange Voorhout. Met die keuze gaat de gemeente wel mee in het advies van Stroom.
Volgens de commissie is het Lange Voorhout een zichtbare en bereikbare plek voor de bevolking. Ook heeft de plek volgens de commissie grote symbolische waarde. Vanaf hier zijn namelijk zowel de bestuurlijke macht als de koninklijke macht te zien, die volgens Stroom “beide (in)direct verantwoordelijk” zijn voor het Haagse slavernijverleden.
Vanaf het Lange Voorhout zijn het Binnenhof en het Torentje zichtbaar. Bovendien ligt het Lange Voorhout vlak bij het voormalige winterpaleis van koningin Emma en het koninklijk werkpaleis Noordeinde.
De trans-Atlantische slavenhandel was een driehoekshandel tussen Europa, West-Afrika en Amerika van de 16e tot 19e eeuw. In die tijd verscheepte Nederland zo’n 600.000 mensen uit Afrika. Dat was 5 procent van het totaal van naar schatting 12 miljoen zwarte mensen die toen door de Europeanen bij de trans-Atlantische slavenhandel werden vervoerd en verhandeld.
Morele bezwaren waren er aanvankelijk nauwelijks. Slavernij was in West-Europa verboden, maar met de Bijbel in de hand werd de trans-Atlantische slavernij verdedigd.
Weinig Nederlanders trokken zich het lot van de honderdduizenden tot slaaf gemaakten aan. Officieel werd de slavernij in 1863 afgeschaft, maar veel tot slaaf gemaakten moesten nog tien jaar langer doorwerken.
Kunstinstelling Stroom had geadviseerd om het slavernijverleden en andere gevolgen van de koloniale geschiedenis als geheel te laten samenkomen in één monument. Na de afschaffing van de slavernij werden bijvoorbeeld Hindoestaanse en Indonesische contractarbeiders naar de plantages gehaald.
Met een gezamenlijk monument kunnen alle groepen die in de voormalige koloniale gebieden hebben gestreden voor vrijheid een plek krijgen, stelde Stroom. Het gaat dan onder meer om Indonesië, Suriname, het Caribisch deel van het Koninkrijk, maar ook om landen als Zuid-Afrika, Brazilië en Sri Lanka.