Een nieuwe wet geeft het kabinet de macht om woningbouw af te dwingen

Volkshuisvesting Minister Hugo de Jonge wil meer regie over hoeveel, waar en voor wie wordt gebouwd.

Het kabinet wil, in het belang van de volkshuisvesting, lokale woningbouwplannen vanaf volgend jaar kunnen afdwingen. Eventuele extra kosten komen voor rekening van de betrokken gemeente. De minister voor Volkshuisvesting krijgt dan de bevoegdheid de bouw van bepaalde aantallen woningen door te drukken, of bijvoorbeeld het prijsniveau, als gemeenten weigerachtig zijn.

Dat staat in het voorstel voor de nieuwe Wet versterking regie volkshuisvesting, dat donderdag is gepubliceerd. Belanghebbenden kunnen er nu op reageren.

Het voorstel behelst een wijziging van de nieuwe Omgevingswet die per 2024 moet ingaan. Minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, CDA) sluit overigens vertraging, mogelijk tot januari 2025, niet uit, zei hij donderdag.

Geen garantie

Met de nieuwe regels wil De Jonge meer centrale regie over de volkshuisvesting, en zo de woningnood tegengaan. Een verplicht volkshuisvestingsprogramma voor gemeenten, provincies en Rijk moet helpen tot 2030 900.000 nieuwe woningen te bouwen. Daarvan moet tweederde „betaalbaar” zijn, een doel van het kabinet.

De nieuwe wet geeft geen garantie dat die 900.000 woningen ook echt gebouwd worden, erkende de minister. De bouwproductie valt nu terug door onder meer stijgende rente, hogere materiaalkosten en stikstofproblematiek. „Dat ga je met deze wet niet oplossen”, aldus De Jonge. Met deze wet krijgt hij in ieder geval meer regie over „hoeveel en voor wie en waar” wordt gebouwd.

[…]

De minister kan voortaan bindende uitspraken doen of gemeenten en woningcorporaties zich voldoende hebben ingespannen om woningen te bouwen. Ook krijgt hij meer bevoegdheden om in te grijpen bij slepende geschillen over woningbouwlocaties en -plannen tussen bijvoorbeeld gemeenten en provincies.

[…]

Met een landelijk woningbouwdoel hoeven gemeenten straks geen eigen ‘woonvisie’ meer op te stellen. Van de totale bouwopgave moet straks 40 procent bestaan uit betaalbare woningen voor de middenklasse. Dan gaat het om huurwoningen in de vrije sector die nog binnen de normen voor huurbescherming vallen, en om koopwoningen tot 355.000 euro. Gemeenten zijn verplicht minimaal 30 procent sociale huur te bouwen, en er moet voldoende huisvesting zijn voor „aandachtsgroepen” als statushouders, stoppende sekswerkers en woonwagenbewoners.