Wim Pijbes: Ambtswoning Femke Halsema is inderdaad ideale plek voor slavernijmuseum

Herengracht 502” by jpmm is licensed under CC BY-NC-ND 2.0

Het was advocaat Gerard Spong die als eerste opperde de ambtswoning van de burgemeester van Amsterdam in te ruilen voor een minder beladen behuizing (O&D, 20/12). Een duidelijk signaal aan het bestuur van de hoofdstad. Immers, nergens anders in Nederland is meer geprofiteerd van de slavernij dan in Amsterdam, de grachtengordel werd ermee geplaveid. Hier blonk de Gouden Eeuw op zijn goudst.

Spong pleit terecht voor een passende bijdrage door Amsterdam aan het geplande nationale slavernijmuseum. […]

OVER DE AUTEUR:

Wim Pijbes is oud-hoofddirecteur van het Rijksmuseum.

Wim Pijbes Foto@ Vincent Mentzel, CC BY 3.0, via Wikimedia Commons

Afgelopen november maakte het kabinet 200 miljoen euro vrij voor een fonds voor een betere bewustwording over het slavernijverleden, 27 miljoen euro is beschikbaar voor een slavernijmuseum. Inmiddels liggen er verkenningsrapporten van de Raad van Cultuur en de Amsterdamse Kunstraad, een regiegroep heeft kennis vergaard, raadscommissies, publieksgroepen en belangenorganisaties zijn geraadpleegd. Deskundige kwartiermakers zijn ondertussen voortvarend aan de slag.

De vraag is nu: welke duit doet de hoofdstad zelf in het zakje? Spong geeft een richting in de orde van grootte. Want er valt veel voor te zeggen om op historische gronden het nationaal slavernijmuseum in de hoofdstad te vestigen, maar daar past ook een financiële verantwoordelijkheid bij. Een bijdrage die in verhouding staat met de opbrengsten die deze stad ten goede zijn gekomen.

Collegebrief

[…]

In de januaribrief van het college van B en W wordt gedetailleerd over de omvang, vorm en inhoud, mogelijke locaties en toekomstig publiek gesproken.

Echter, door de toenemende belangstelling voor het onderwerp is iedere instelling er steeds meer op gespitst het ‘eigen’ slavernijverleden in de context van de betreffende verzameling te willen tonen. Met andere woorden, bestaande musea zullen hun schaarse stukken niet afstaan voor een permanente opstelling in Amsterdam.

De slavernijtentoonstelling in 2021 in het Rijksmuseum bijvoorbeeld was slechts mogelijk dankzij tientallen tijdelijke bruiklenen uit binnen- en buitenland. Om het slavernijverleden optimaal te kunnen vertellen zijn sprekende, authentieke objecten onontbeerlijk. Dat liet de geroemde tentoonstelling in het Rijks overtuigend zien.

200 miljoen

[…]

Wanneer het Rijk en de stad allebei 100 miljoen reserveren zou dat een goede basis bieden. En als ambitieuze nieuwbouw niet lukt, biedt de Amsterdamse ambtswoning alsnog een passend alternatief. Want nergens anders dan op de Herengracht is het slavernijverleden beter zichtbaar.

Paulus Godin, de medeoprichter en directeur van de Sociëteit van Suriname bebouwde in 1672 het dubbele perceel huisnummer 502. Betrokken bij de Asiento de Negros en aandeelhouder van de VOC was hij zowel in Suriname, Curaçao en de Oost actief in de slavenhandel.

Begin 20e eeuw woonde Jacob Cremer hier, mededirecteur van de Deli Maatschappij, minister van Koloniën en bestuurder van de Nederlandse Handelsmaatschappij. Deze laatste zou het pand schenken aan de stad Amsterdam, naar verluidt om het even verderop gelegen reusachtige nieuwe hoofdkantoor van de Handelsmaatschappij probleemloos te kunnen laten bouwen.

Geschenk

Het zou Amsterdam sieren dit toenmalige geschenk van de Nederlandse Handelsmaatschappij, de rechtstreekse opvolger van de VOC, een publieke functie te geven. Is het te klein? Welnee, het Anne Frank Huis bijvoorbeeld laat juist zien dat wanneer een museum samenvalt met de plek waar zich de geschiedenis heeft afgespeeld er een extra indringende factor bijkomt.

En het museum kan zich buiten voortzetten. Op nummer 527 bijvoorbeeld woonde Gerrit Hooft, burgemeester en bestuurder van de WIC en eveneens directeur van de Sociëteit van Suriname. Op nummer 518 woonde Albert Geelvinck, bewindvoerder van de WIC en ook directeur van de Sociëteit van Suriname. Zijn handtekening staat onder verschillende documenten om mensen te kopen ‘die niet blind, lam, nog gebroocken zijn’. Buurvrouw Anna de Haze de Giorgio was in de 18de eeuw de rijkste vrouw van Amsterdam, haar fortuin grotendeels afkomstig uit de slavenhandel. Wanneer ik door mijn oogharen kijk denk ik, het slavernijmuseum bestaat al. Er is alleen nog een kassa nodig.