Hoe leidt Shell een zinvol bestaan in het post-fossiele tijdperk?

Column Rosanne Hertzberger

Over Rosanne Hertzberger

Iedere week schrijft wetenschapper Rosanne Hertzberger over de raakvlakken tussen wetenschap en het dagelijks leven.

Voor een betere nachtrust studeer ik op de energie- en grondstoffentransitie van de grote chemische industrie. Dan doel ik op de Tata’s en Yara’s van deze wereld, ruwweg te vangen in drie categorieën: staal, kunststof en kunstmest. Als tweede chemische sector in Europa is Nederland een speler van belang. Nu het goedkope Slochterengas klaar is, de klimaatmijlpalen wel heel dichtbij komen en emissie in rap tempo duurder wordt, is het de vraag hoe deze industrieën van fossiel gaan afkicken.

Als studiemateriaal gebruik ik de aangekondigde plannen van de bedrijven zelf en de werken van Urgenda, de duurzaamheidsorganisatie die naast de klimaatzaak tegen de Staat ook telkens weer tientallen constructieve oplossingen op tafel legt. Voorop loopt Urgenda-directeur Marjan Minnesma. Ik ben nog nooit iemand tegengekomen zoals zij. Een constructief-realistische activist met kennis van zaken. Onvermoeibaar rijdt ze in haar elektrische auto langs overheden en organisaties, van Torentje en burgercoöperatie tot grote industriële bedrijven. Daar spoort ze iedereen aan om wat voor 2040 in de planning staat, al in 2035 te doen – of liever, in 2030. Ze adviseert dat iets groenere tussenstapje over te slaan en direct te gaan bouwen aan het ambitieuzere, klimaatneutrale doel. Liefst met het afval van de buurman.

Het goede nieuws is dat er voor alle vieze productieprocessen inmiddels alternatieven zijn, met groene energie, elektriciteit, waterstof en circulaire grondstoffen. Ammoniak kan straks met waterstof en elektriciteit worden geproduceerd en wordt bovendien niet alleen in kunstmest gebruikt, maar vervult ook een belangrijke rol als groene energiedrager. Plastics kun je ook maken met elektrisch kraken. Staal kun je maken met waterstof. Of de twee kunnen in symbiose met elkaar vergroenen, door elkaars koolstofhoudende afval te gebruiken: koolmonoxide kan uit hoogovengas worden gewassen en als input dienen voor de kunststofproductie. Gebruikte plastics kunnen dan steenkool vervangen in de redoxreactie om ijzer uit het erts te bevrijden. En verder is het vooral een kwestie van consuminderen, recyclen en zo min mogelijk maagdelijke materiaal produceren.

Je ziet plotseling ook grijstinten in die chemische industrie: plastics met een plan en ambitie en, aan de andere kant, bedrijven die, zoals Minnesma dat noemt, „meestribbelen”. Echt toekomstbestendige processen versus innovaties die een beetje CO2 reduceren of voornamelijk afvangen als tussenstation. Moderne staalfabrieken versus ouwe meuk waar geen enkele vergroening mogelijk is en die echt moet worden vervangen door iets beters.

De Tata-fabriek in IJmuiden is hét voorbeeld. Sluit de fabriek en 8 procent van de Nederlandse CO2-uitstoot valt in één klap weg. Bijkomend voordeel is dat er dan ook minder boeren hoeven te stoppen. En er komen een boel kundige mensen beschikbaar om de infrastructuur voor de groene economie te helpen bouwen. En minder kankerpatiënten in de IJmond. Win-win-win-win. Vaarwel Tata.

De fossiele olifant in de kamer is Shell. Het is 2023 en nog steeds weet niemand hoe dat bedrijf zich straks nuttig gaat maken. Zelf claimt het een kakelgroene inborst te hebben en benadrukt het zijn mega-investeringen in de groene toekomst: maar liefst drie miljard euro per jaar. En drie miljard is ook een aanzienlijk bedrag – behalve als je bedenkt dat het bedrijf in het laatste kwartaal van 2022 met vier miljard euro niets beters wist te doen dan de eigen aandelen op te kopen.

In werkelijkheid zwabbert Shell wat af op zoek naar een rol. Het bedrijf doet een beetje biogas, beetje waterstofinfrastructuur, beetje biokerosine, kopen wat bossen, wat zonne-energie. En het meeste daarvan zijn investeringen, in plaats van dat het daadwerkelijk zelf iets dóet. In de toekomstplannen worden de rooskleurige verwachtingen van de retail benadrukt: vieze snelwegfriet verkopen aan wachtende laders die energie tanken die Shell niet zelf heeft opgewekt.

Kortom, het is niet duidelijk hoe het olie-en gasbedrijf een zinvol bestaan gaat leiden in het post-fossiele tijdperk. Bestuursvoorzitter Ben van Beurden, die begin deze maand terugtrad, geeft volmondig toe dat Shell tot op heden terughoudend is geweest met grote deals, om zo meer tijd te krijgen om de hernieuwbare energiesector beter te begrijpen. Ik denk dat het andersom is. Ik denk dat wij met z’n allen heel hard proberen te begrijpen wat Shell in vredesnaam gaat doen.

Rosanne Hertzberger is microbioloog.