Er kan niet veel meer bij in het huis van Ramsey Nasr, maar voor een prille liefde is nog nét plek
Succes is maar relatief, weet acteur, schrijver en verzamelaar Ramsey Nasr sinds zijn grootste angst onlangs uitkwam toen zijn moeder overleed. ‘Ik heb een fantastische wereld gecreëerd waarin het echte leven onmogelijk is geworden.’
De afspraak stond al voordat bij acteur en schrijver Ramsey Nasr het noodlot toesloeg. Naar aanleiding van zijn nieuwe tv-serie Dr. Nasrs Wunderkammer zou hij vertellen over zijn ietwat uit de hand gelopen verzamelwoede, en waar dat zoal toe heeft geleid. In zijn Amsterdamse bovenwoning natuurlijk, die de afgelopen jaren is omgetoverd tot een fascinerend (en stampvol) privémuseum, waarin zijn particuliere interesse de enige lijn lijkt te zijn.
Denk: opgezette dieren, oude prenten en gravures, foto’s die je ‘daguerreotype’ moet noemen, etalagekasten vol fossielen, stenen die ooit als vuistbijl dienden in de hand van een neanderthaler. In de serie neemt Nasr telkens een deel van zijn verzameling als uitgangspunt voor nieuwsgierige zoektochten, en poogt hij via gesprekken met kunstenaars en kenners de geschiedenis met het heden te verbinden.
Maar toen overleed zijn moeder, onverwachts, op 78-jarige leeftijd. De afspraak werd uit-, maar niet afgesteld. Twee weken lang was Nasr samen met zijn jongere broer vrijwel onafgebroken in zijn ouderlijk huis in Rotterdam, om zijn vader te steunen, praktische zaken te regelen en ‘nou ja, gewoon, bij elkaar te zijn’.
De Wunderkammer zag hij alleen toen hij er zijn pak voor de crematie kwam ophalen. Tot overmaat van ramp bleek daarna de geliefde kat van zijn ouders uitgezaaide kanker te hebben, en moesten ze de beslissing nemen om haar te laten inslapen. ‘Dat je denkt, dat kan er nu echt niet bij. Maar het kon ook niet wachten, want er was een kans dat ze zou stikken. Dus stond ik vanochtend met een schep in de tuin, om een grafje te graven in de bevroren grond.’
Kortom, zijn leven staat ineens in het teken van rouw. ‘Ik zal waarschijnlijk wel een paar keer volschieten’, waarschuwt hij terwijl hij koffie maakt. ‘Dat gebeurt de hele tijd. Ik vind het niet erg, en jij hoeft er ook geen meelij mee te hebben of het opnamebandje stil te zetten. Het is gek, mijn reacties zijn ineens heel onvoorspelbaar. Ik ga niet lopen gillen ofzo, maar ik weet ook niet van tevoren welke herinnering of welk beeld de tranen losmaakt.’
Het is alsof hij zichzelf met een ‘derde oog’ bekijkt, zegt hij.