Abundance bank bank notes banking
Photo by Pixabay on Pexels

Werkende Nederlanders krijgen steeds minder van het nationaal inkomen toebedeeld. Hun aandeel in de economische ‘koek’ daalt naar een van de laagste niveaus in meer dan vijftig jaar, voorspelt het CPB. Bedrijven en hun aandeelhouders profiteren; zij krijgen juist meer.

Dit betekent dat relatief gezien een steeds groter deel van de opbrengsten in de economie bij vermogende aandeelhouders terechtkomt, en een steeds kleiner deel bij gewone werkenden. Dat is een politiek pijnlijke uitkomst. Het kabinet heeft tussen de 30- en 40 miljard euro uitgetrokken om de koopkracht van burgers te stutten. Premier Rutte en de ministers Kaag (Financiën) en Van Gennip (Werkgelegenheid) smeken werkgevers de lonen extra te verhogen, opdat het kabinet de koopkrachtstress niet in zijn eentje hoeft te bestrijden.

Hoge inflatie

De cao-lonen in het bedrijfsleven stegen in het derde kwartaal 3 procent, terwijl de inflatie meer dan 12 procent bedroeg. Sinds 1973 is het niet eerder voorgekomen dat de loonontwikkeling zover achterbleef bij de stijging van de consumentenprijzen. De werkgeversorganisaties beweren dat de lonen niet nog verder omhoog kunnen, omdat bedrijven ook last hebben van de hoge inflatie. 60 procent van de ondernemers kan de gestegen kosten nauwelijks doorberekenen, stelt VNO-NCW.

Minstens 40 procent kan dat dus wel. Ook het CPB en De Nederlandsche Bank (DNB) concluderen dat in een aantal sectoren de lonen harder kunnen stijgen dan nu gebeurt. 

[…]

Dat werkenden er steeds bekaaider afkomen, is een wereldwijde trend met structurele oorzaken. De belangrijkste zijn (sinds begin jaren tachtig) de marktderegulering door overheden en de globalisering. De internationalisering van de economie heeft de macht van grote bedrijven vergroot en die van vakbonden verkleind. Werkgevers kunnen tegenwoordig gemakkelijk goedkope arbeid importeren. Ook kunnen ze nationale overheden die de winstbelasting willen verhogen tegen elkaar uitspelen.