Werkervaring statushouders In verpleeghuis Aafje Schiehoven in Rotterdam werken jonge statushouders, terwijl ze ook Nederlands leren.
Abdallah grijpt de rolstoel waar de oudere dame in zit stevig vast en duwt haar voorzichtig over de drempel van het verpleeghuis. „We gaan naar het circus”, roept hij.
Het frêle dametje, gekleed in het roze, heeft er zin in. „Wat leuk”, zegt ze.
„Ja, leuk hè”, zegt Abdallah (19) opgetogen, terwijl hij haar rolstoel voorzichtig in de buitentraplift manoeuvreert. Schokkerig gaan ze samen een meter of twee naar beneden. Dan staan ze in de tuin.
„Ik heb geen geld bij me”, zegt de oudere dame opeens verschrikt.
„Niet erg, we hebben al kaartjes.”
In de tuin van verpleeghuis Aafje Schiehoven in Rotterdam staat een circustent. Die blijft daar een paar dagen, de voorstelling wordt verschillende keren gespeeld zodat de bewoners van alle afdelingen kunnen gaan. Abdallah duwt de rolstoel door de deur in het tentdoek en parkeert die vlak voor de piste. Zelf gaat hij op een klapstoel achter haar zitten.
Morgen, zegt ze op dinsdag tegen de groep, „gaan we de bewoners van verschillende afdelingen ophalen voor een uitje. Jullie zijn verantwoordelijk voor de mevrouw of de meneer die je begeleidt.”
Tussen de bedrijven geeft ze ook les. Vandaag oefenen ze de woorden ‘dementie’, ‘dwalen’, ‘wrijven’, ‘tikken’. Wat betekent ‘achterdochtig’, vraagt Krocková. En: wat is het verschil tussen een rollator en een rolstoel?
Ze zien, ervaren en gebruiken de woorden in de praktijk, zegt ze later. „Daardoor onthouden ze alles beter.”
Dan is het tijd voor de lunch.
Het werkt heel goed, zeggen Jana Krocková en Elly Kamperman. „Dit zijn doeners”, zegt Krocková. „Ze leren hier tien keer meer dan wanneer je ze achter een boek zet. En ook veel meer dan op een stageplek waar ze toch vooral op zichzelf aangewezen zijn. Als ze hier klaar zijn, weten en kunnen ze veel meer dan klasgenoten die op school zaten.”