Kunstgeschiedenis Slechts 56 van de 5000 schilderijen in de collectie van het Rijksmuseum zijn gemaakt door een vrouw. Dat kan ook anders, bewijst Katy Hessel in haar prachtig verzorgde kunsthistorische overzicht The Story of Art Without Men.
Op de huidige tentoonstelling Onderkruipsels in het Rijksmuseum staat een vreemd object uit 1688. Het is een houten versie van een huik, een soort cape die vanaf het hoofd van de drager naar beneden valt. Het ding wordt bekroond door een grote pad en is versierd met een sliert van slangen, ratten, hagedissen en nog meer padden. Aan de voorkant van het object staat een houten bankje waarop iemand kan zitten. Het tekstbord meldt: ‘Prostituees en overspelige vrouwen – nooit mannen – werden geketend in dit houten gevaarte op een open kar door de stad gereden zodat iedereen hen kon beschimpen en bespotten’.
Nooit mannen. Het bordje vermeldt ook de makers van deze schandhuik: schrijnwerker Jacobus van der Hoeven en schilder Ambrosius Visscher. Wel mannen.
De schandhuik werpt een schaduw, helemaal van de Philipsvleugel naar de eregalerij van het museum, waar vrouwen in dezelfde eeuw melk schenken, brood verkopen, linnen opbergen, water halen, haar ontluizen, verstellen, schrobben, schenken, zingen, luit spelen, tegen een echtgenoot aanzitten, zich laten betasten, een waaier vasthouden, een brief lezen, allen heel gehoorzaam binnen de fraaie lijsten vastgelegd door Vermeer, Rembrandt, Jan Steen c.s.. Niemand wil tenslotte op die kar eindigen met de ratten en de slangen, bespuugd en bespot en uiteindelijk verbannen.
Hoer, dienstmeid, dame, we zijn weer thuis in de geschiedenis en in de kunst. Meer smaken waren er niet, of het moet de boze zwaan zijn die Jan Asselijn omstreeks 1650 van zich af liet blazen. Die zwaan is de felste vrouw op de eregalerij, ze staat erbij als een bokser met die gespreide vleugels en die blazende bek. Kom maar op. Liever dat dan een pad, liever dat dan een melkmeisje of een bruidje.
„De vaste presentatie van het Rijksmuseum geeft een beeld van de cultuur van Nederland door de eeuwen heen”, staat op de website van het museum. „Deze geschiedenis kan bekeken worden vanuit verschillende perspectieven, zoals gender. Vooralsnog voert het perspectief van de witte heteroseksuele Nederlandse cisman de boventoon.”
Kan dat anders? Een van de dingen die daar verandering in moet brengen, is het programma ‘Vrouwen van het Rijksmuseum’, geleid door Jenny Reynaerts, dat in de eigen collectie onder meer onderzoek doet naar vrouwelijke geportretteerden, makers en verzamelaars. In de eregalerij hangt sinds anderhalf jaar altijd werk gemaakt door vrouwen. Nu zijn het twee portretten van Judith Leyster en een bloemstilleven van Rachel Ruysch. Ook wordt geturfd hoeveel werk van vrouwen het museum bezit. Voor de schilderijen en sculpturen is dat nu bekend: 56 van de 5000 schilderijen uit de collectie van het Rijks werden gemaakt door een vrouw, en 48 van de 1600 sculpturen. Dat is nog minder dan twee procent van het totaal. De getallen zijn in lijn met die van andere grote westerse musea met eeuwen omspannende collecties zoals de National Gallery in Londen, het Louvre in Parijs en het Metropolitan Museum in New York, die allemaal minder dan vijf procent werk van vrouwen in de collectie hebben, zoals de Guerilla Girls in 1989 al aangaven op hun beroemde werk Do Women Have To Be Naked To Get Into the Met. Museum?