Oxygen” by naya.kirikia is licensed under CC BY-NC-ND 2.0

Voor de groene energie van de toekomst spieken wetenschappers bij planten, die brandstoffen kunnen maken met niets dan zonlicht, water en koolstofdioxide. In talrijke projecten wordt gewerkt aan deze kunstmatige fotosynthese.

‘Dit is onze kunstmatige zon’, zegt chemicus Bert Weckhuysen, wijzend naar een lamp in een zwarte kast in zijn laboratorium. De lamp schijnt op een zonnepaneel, dat de lichtenergie doorsluist naar een serie flesjes en buisjes, gevuld met water en koolstofdioxide. De laatste schakel in de keten is een grijze doos, een minireactor. ‘Daar komen de chemische bouwstenen van water en koolstofdioxide in, waar we vervolgens brandstof van maken’, zegt Weckhuysen. ‘In deze opstelling is dat methaan, benzine of kerosine.’

De Utrechtse hoogleraar noemt de kast ‘de black box’: water, koolstofdioxide en licht gaan erin, brandstof komt eruit. Dat klinkt misschien bekend: planten doen het al zo’n drie miljard jaar. Het proces heet fotosynthese, Grieks voor ‘iets maken met licht’.

Volgens Weckhuysen is het nabootsen van deze aloude biotechnologie de volgende stap in de verduurzaming. De productie van brandstoffen via ‘kunstmatige fotosynthese’ zal, hoopt hij, een vervanging kunnen zijn voor de eindige hoeveelheid fossiele brandstoffen.

[…]

‘Wij zijn niet de enige die hieraan werken, en gelukkig maar’, zegt Weckhuysen, als hij de uitdagingen op een rij zet. Om afzonderlijke onderzoeksinstanties te verbinden ontstaan de laatste jaren internationale samenwerkingsverbanden, ook binnen de Europese Unie. Zo lanceerde de EU onlangs ‘Suner-C’, een project van 4 miljoen euro om Europese bedrijven, overheden en onderzoekers actief in de kunstmatige fotosynthese bij elkaar te brengen. Weckhuysen, projectleider van Suner-C: ‘Het doel is om koolstofbrandstoffen duurzaam en op industriële schaal te produceren met kunstmatige fotosynthese.’ Wanneer zullen dit in plaats van druppeltjes brandstof zwembaden per minuut worden? ‘We mikken daarvoor op 2050, maar het mag natuurlijk altijd eerder.’