Met zijn toegankelijke programmering heeft de Kunsthal gezorgd voor een laagdrempeligere kijk op kunst en cultuur, met een ander publiek dan enkel ingewijden. Het 30-jarig jubileum wordt gevierd met een weekend (30 uur) vol activiteiten.
Lange tijd was voor menig bezoeker de ingang onvindbaar en kreeg je pijn in de kuiten op de hellingbaan dwars door het gebouw. En dan deed de eerste directeur, Wim van Krimpen, ook nog eens meteen na oplevering zijn beklag over de architectuur van Rem Koolhaas, die voor het inrichten van tentoonstellingen volstrekt niet voldeed.
Dat neemt niet weg dat de Kunsthal aan de Westzeedijk in Rotterdam niet meer uit het Nederlandse museumaanbod is weg te denken. Dit weekend viert de ‘Kunst-Aldi’, goed voor zo’n twintig tentoonstellingen per jaar, zijn 30-jarig bestaan. Opgericht in 1992, maar al zes jaar eerder bedacht. Aanleiding waren de blockbustertentoonstellingen in de jaren tachtig, van het kaliber Het goud der Thraciërs en Meesterwerken uit de Hermitage, in Museum Boijmans Van Beuningen. De massale toestroom van bezoekers betekende een goudmijn voor de museumkas, maar de drukte leidde ook tot verstopping van het bestaande museumgebouw.
Was het niet een optie, zo dacht de gemeente, om voor dit soort exposities een nieuw onderkomen neer te zetten, een evenementenhal à la de Rai of Ahoy? Een kunsthal! Een fenomeen dat in Nederland nog onbekend was, maar dat in Duitsland al veel furore had gemaakt. Geen museum met een vaste collectie en legio personeel om die verzameling aan te vullen, te beheren en tentoon te stellen, maar een onderkomen voor losse presentaties die geen onderling verband hebben en waarbij zelfs het woord ‘kunst’ van betrekkelijk belang is. Maar die wel veel bezoekers trekken – héél veel – en voor een eerste kennismaking met cultuur zorgen, cultuur in de breedste zin, wel te verstaan.
De Rotterdamse Kunsthal heeft zijn naam in dertig jaar tijd wel waargemaakt. Een greep uit de tentoonstellingen van de afgelopen drie decennia: Andy Warhol, Britse sportwagens, Playboy, Gezichten uit de Gouden Eeuw, Jean Paul Gaultier, Willem de Kooning, Het geheime leven van Syrische lingerie, honderd schilderijen van Toon Hermans, Edward Hopper, M.C. Escher en Dinosaurussen. Die laatste twee trokken elk bijna tweehonderdduizend nieuwsgierigen. Het wel erg brede aanbod deed velen de wenkbrauwen fronsen. Was het niet op en top populisme? Nee, zei Van Krimpens opvolger Wim Pijbes: ‘respectabel populisme!’
De Kunsthal heeft met zijn toegankelijke programmering een andere, laagdrempeligere kijk op kunst en cultuur gegeven. Met een ander publiek dan enkel ingewijden. Dat dat in Rotterdam gebeurde, toch ook de stad van Pim Fortuyn, was wellicht geen toeval. In Amsterdam, met zijn grote kunstelite, zou je dat minder snel verwachten, hoewel in het voormalige gerechtsgebouw aan de Amsterdamse Zuidas over een paar jaar de privékunsthal van Rob Defares en Beatrix Ruf moet verrijzen. Verbouwd door Rem Koolhaas trouwens.