Vooral veel vermogenden met inkomens boven een ton deden vorig jaar een beroep op de gemeentelijke regeling voor huishoudelijke hulp.
Gemeenten zagen in 2021 hun Wmo-uitgaven opnieuw stijgen. Vooral de regeling dat elke inwoner – arm én rijk – een beroep kan doen op gesubsidieerde huishoudelijke hulp jaagt de gemeenten op kosten. Dat blijkt uit de door Significant opgestelde vierde meting van de monitor abonnementstarief Wmo, De boeggolf voorbij?, gemaakt in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Toename aanvragen
Vóór 2019 betaalden inwoners een inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor voorzieningen vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning. Vanaf 2019 is het abonnementstarief Wmo ingevoerd, waarbij inwoners een bedrag per maand betalen onafhankelijk van inkomen, vermogen of het gebruik van meerdere voorzieningen. Vanaf 2020 is dat 19 euro per maand. Die inkomensonafhankelijkheid van de regeling heeft geleid tot een toename van het aantal aanvragen en dus hogere kosten, precies zoals de gemeenten vreesden.
Aanzuigende werking
De meerkosten voor gemeenten als gevolg van de invoering van het abonnementstarief worden door de onderzoekers over het jaar 2021 geschat op 411 miljoen euro. Dat bedrag is circa 80 miljoen euro hoger dan de meerkosten van het abonnementstarief die bij de invoering werden geraamd. Wel is volgens de meting in 2021 – ten opzichte van eerdere jaren – een afvlakking van de groei van de aanzuigende werking te zien.
Voordeel het grootst
De onderzoekers constateren wel dat de toename van het aantal cliënten met een inkomen van 100.000 euro procentueel het sterkst is. De absolute toename is het grootst bij huishoudens met een inkomen in de categorieën van 30.000 tot 40.000 euro en 50.000 tot 100.000. ‘De stijging van het aantal cliënten doet zich daarmee vooral daar voor waar het financiële ‘voordeel’ van de invoering van het abonnementstarief voor de cliënt het grootst is’, stellen zij in de vierde meting.
Compensatie
De VNG dringt er bij het rijk op aan om gemeenten volledig te compenseren voor de meerkosten die het gevolg zijn van het invoeren van het abonnementstarief. De 145 miljoen euro die in 2019 werden toegevoegd aan het gemeentefonds is al jaren niet toereikend, aldus de VNG. ‘De 110 miljoen euro aan tegemoetkoming per 2025 die door het kabinet is toegezegd, is een begin. Maar gemeenten leggen ook in 2023 en 2024 weer vele miljoenen toe op het abonnementstarief. We dringen erop aan dat het rijk gemeenten ook voor 2023 en 2024 compenseert voor de meerkosten en niet pas per 2025.’