Opnieuw woonprotest in Amsterdam: ‘Goed dat ze druk op de ketel houden’
Met een tekort van 315.000 woningen zijn er in Nederland allerlei groepen mensen die geen (betaalbare) woning hebben. Demonstranten die een oplossing eisen voor de wooncrisis betogen sinds 13.00 uur opnieuw in het centrum van Amsterdam.
Ze stellen dat er sinds hun vorige protest in 2021, waar volgens de organisatie zo’n 18.000 mensen bij waren, “niets is veranderd aan de woonsituatie van miljoenen Nederlanders”, terwijl er in binnensteden “talloze panden leegstaan ten behoeve van grote retailbedrijven en vastgoedbeleggers”.
In het hele land stonden begin vorig jaar ruim 219.000 objecten leeg, zoals woningen, winkels en kantoren, blijkt uit de meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dat komt neer op ruim 36 miljoen vierkante meter.
De demonstranten hielden een ‘mars tegen leegstand’ door de Kalverstraat, waar volgens hen allerlei woonruimtes boven de winkels leegstaan. Ondernemers hadden vooraf hun zorgen geuit over de protestmars, waar de bekende winkelstraat te smal en te druk voor zou zijn.
Gemeente, politie en Openbaar Ministerie stonden zo’n mars alleen toe bij maximaal 2000 demonstranten, maar de organisatie vond dat “geen werkbare voorwaarde” en wijzigde de route. Toen vanmiddag bleek dat er veel minder demonstranten waren, gingen ze toch door de Kalverstraat lopen.
De leegstand is het hoogst bij kantoren: er stonden er ruim 8000 leeg, wat neerkomt op 9,6 procent van het totale aantal kantoren. In totaal staat er bijna 3,5 miljoen vierkante meter aan kantoorruimte leeg.
En dat met een tekort van dus zo’n 315.000 woningen. Er zou meer gedaan moeten worden aan het transformeren van leegstaande panden, vindt Marja Elsinga, hoogleraar woonbeleid en woningmarkt aan de TU Delft.
Volgens haar wordt er te veel gefocust op nieuwbouw, deels vanwege de sterke bouwlobby, en moet er ook beter gekeken worden naar de huidige gebouwenvoorraad. “De woningnood is zo dringend dat je moet kijken hoe je voor zo veel mogelijk mensen een plekje kan creëren.”
Een vleermuis in het pand
Maar snelle oplossingen zijn er nauwelijks. “Transformeren van kantoren duurt altijd langer dan je denkt, het valt altijd tegen. Om een vergunning te krijgen, het bestemmingsplan te wijzigen, te transformeren en de exploitatie en overdracht rond te krijgen.”
Vooral capaciteitstekorten bij gemeenten leiden ertoe dat het transformeren van panden vertraagd wordt, zegt Maarten Hoorn van kennisinstituut Platform31. “In veel gemeenten zijn er gewoon te weinig vergunningsverleners. Ook zijn er te weinig mensen die weten hoe je met geluidregelgeving om moet gaan, of weten wat er moet gebeuren als er bijvoorbeeld een vleermuis in een pand is.”
Ook kan leegstand voor eigenaren soms aantrekkelijker zijn dan verhuur, legt hij uit. “Soms levert een woonfunctie minder op dan die van een kantoor of winkel, en laten ze het liever een tijdje leeg staan.”
Edwin Buitelaar, onderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), ziet dat er nauwelijks op wordt toegezien dat kantoren sinds dit jaar ten minste energielabel C moeten hebben om nog als kantoor gebruikt te kunnen worden. Hij zegt dat het zou helpen als de Rijksoverheid en gemeenten deze verplichting uit het Bouwbesluit wel handhaven.
“Als kantooreigenaren druk zouden voelen om daaraan te voldoen, dan zouden ze eerder voor de keuze staan om door te blijven exploiteren als kantoor of te transformeren naar woningen. Bij handhaving van die regel zou het wel helpen als overheidskantoren zélf label C of hoger hebben, wat vaak niet zo is.”
Positieve ontwikkelingen
Positieve ontwikkelingen zijn er volgens hoogleraar Elsinga ook, bijvoorbeeld dat de verhuurdersheffing is afgeschaft en dat er sinds vorig jaar weer een minister voor Volkshuisvesting is die werkt aan het terugdringen van het woningtekort.
Minister De Jonge wil dat er per jaar 15.000 woningen worden getransformeerd vanuit kantoren en winkels. “Ook zijn er veel voorbereidingen om meer betaalbare woningen te krijgen”, zegt Elsinga. Maar de demonstranten die vandaag de straat op gaan in Amsterdam zien daar nog niets of weinig van terug. “Daarom is het is goed dat ze druk op de ketel houden.”