Het aantal Nederlanders dat zegt niet gelovig te zijn is vorig jaar opnieuw toegenomen. Bijna 6 op de 10 (58 procent) van de Nederlanders van 15 jaar en ouder rekende zich vorig jaar niet tot een religie of een levensbeschouwelijke groepering, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Een jaar eerder was dat nog 55 procent en in 2010 was het 45 procent.
Met name het aantal katholieken is afgenomen. Vorig jaar was 18 procent van de Nederlanders lid van de rooms-katholieke kerk, in 2010 ging het om 27 procent. Het rooms-katholieke geloof is wel de grootste stroming in Nederland gevolgd door het protestantisme.
Aantal moslims stabiel
Onder de protestanten nam het aantal gelovigen minder hard af. Vorig jaar zei 14 procent van de Nederlanders die stroming te volgen, in 2010 was dat 18 procent. Het aantal moslims bleef stabiel op zo’n 5 procent, net als het aantal mensen dat zegt tot een andere levensbeschouwelijke groepering te behoren (6 procent).
Meer vrouwen (45 procent) dan mannen (40 procent) rekenen zich tot een religie of levensbeschouwelijke groep. Dat is niet nieuw, stelt het CBS. In 2010 was 57 procent van de vrouwen lid van een kerk of groepering en 52 procent van de mannen.
Er zijn grote verschillen tussen verschillende leeftijdsgroepen die zich gelovig noemen. Van de 18 tot 25-jarigen is 28 procent gelovig. Van de 75-plussers was dat 65 procent. De 15 tot 18-jarigen nemen een gemiddelde positie in met 41 procent.
In 2010 waren de verschillen tussen de leeftijdsgroepen minder groot. In de groep 15 tot 45 jaar behoorde bijna de helft tot een religieuze groepering. Onder 75-plussers was dat 73 procent.