Rijke landen stoten de meeste opwarmende broeikasgassen uit, terwijl arme landen het meeste lijden onder de gevolgen hiervan. Al 30 jaar wordt erover gepraat om die arme landen te compenseren voor de gevolgen van klimaatverandering, en al 30 jaar doen de rijke landen er alles aan om hun verantwoordelijkheid in deze te ontlopen, zeggen hulporganisaties. Ook op de klimaattop in Egypte, begin november, wordt dit weer een heet hangijzer. Gaat er nu wel iets gebeuren?
Arme landen vragen al jaren om zo’n compensatie. Zo vroegen kleine eilandstaten, onder aanvoering van Vanuatu, al in 1991 om een regeling waarmee zij gecompenseerd zouden kunnen worden voor de schade als gevolg van zeespiegelstijging. Hun bestaan wordt hier letterlijk door bedreigd, terwijl zij nauwelijks aan het probleem hebben bijgedragen. Hun uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen is immers verwaarloosbaar.
De vervuiler betaalt
Kwetsbare landen willen dat er voor die compensatie een klimaatschadefonds wordt opgezet. Simpel gezegd is een klimaatschadefonds een uiting van het aloude principe ‘de vervuiler betaalt’. Rijke landen hebben tot nu toe de meeste broeikasgassen uitgestoten en zijn daarmee de grootste veroorzakers van klimaatverandering en van de schade die daaruit voortvloeit. Naast de zeespiegelstijging kun je hierbij denken aan hittegolven, droogte en overstromingen.