Nederlanders spreken zich uit tegen Israël: ‘Wegkijken en stilzwijgen hebben ons land heel ziek gemaakt’
Steeds meer Nederlanders delen hun afkeer over de oorlog in Israël, de Palestijnse gebieden en Libanon. Drie van hen vertellen waarom zij niet langer konden zwijgen.
Het kan gebruikers van sociale media de afgelopen week moeilijk zijn ontgaan: de talloze zwart-witportretten voorzien van de slogan ‘Niet in mijn naam’, met de boodschap aan de Nederlandse overheid om druk uit te oefenen op Israël om een einde te maken aan het geweld in de Palestijnse gebieden en Libanon.
Meer dan 250 duizend mensen sloten zich aan bij de actieweek van Oxfam Novib, onder wie bekende Nederlanders. Zij zeggen niet langer medeplichtig te willen zijn aan de oorlogsmisdaden die het Israëlische leger volgens hen pleegt. Donderdag eindigde de campagne. […]
Veel van de actievoerders spreken zich voor het eerst publiekelijk uit over de situatie in het Midden-Oosten. Zij schrijven om uiteenlopende redenen niet langer te kunnen zwijgen. Ook op andere manieren laten mensen voor het eerst van zich horen. Drie van hen vertellen wat hen ertoe heeft aangezet zich uit te spreken.
Margalith Kleijwegt, publicist met Joodse wortels. Schreef deze maand het artikel ‘Niet namens mij’ (niet te verwarren met de Oxfam-campagne) in De Groene Amsterdammer, waarin ze stelt niet langer trots te zijn op Israël
‘Mijn moeder was Joods. In de oorlog heeft ze ondergedoken gezeten en is een groot deel van haar familie vermoord. Zij zei altijd: door de oorlog ben ik Joods geworden. Daarmee doelde ze op het antisemitisme dat ze aan den lijve had ondervonden. […]
‘Ik ben me ook gaan uitspreken. Uit angst voor antisemitisme ervoer ik kritiek op Israël vroeger als bedreigend. Die houding was niet langer vol te houden. Ik erger me aan de regering in Israël en aan de PVV, het CJO (Centraal Joods Overleg, red.) en het Cidi, die de angst in stand houden en zelfs aanjagen. Zo’n houding is contraproductief en belangrijker: het brengt ons niet verder.
‘Ik begrijp de pijn van de Joodse gemeenschap, maar de middengroep, andere mensen dan het Cidi en het CJO, moeten vaker hun geluid laten horen. Ik vind het vervelend dat Wilders zich nu opwerpt als hoeder van het Joodse volk, met een enorme pro-Israël-agenda. Ik hoop dat veel meer mensen de komende tijd opstaan en zeggen: niet namens mij.’
Lieke Weima, invalpredikant bij de Protestantse Kerk Nederland. Deelde #nietinmijnnaam op LinkedIn en sprak onlangs voor het eerst van genocide tijdens een kerkdienst
‘Vóór 7 oktober zag ik het als een ingewikkeld conflict. Een waarin Palestijnen worden onderdrukt en behandeld als derderangsburgers in een systeem met trekken van apartheid, met Israëliërs als daders en tegelijkertijd als slachtoffers van terrorisme. […}
‘Ik krijg langzamerhand het gevoel dat ik de situatie geen recht doe als ik het woord genocide niet gebruik. Als ik tijdens een kerkdienst bid voor mensen in Gaza, of voor het Israëlische volk, dan breng je de wereld voor het aangezicht van God. Dat wil ik zo oprecht en eerlijk mogelijk doen. Zonder het woord genocide ging dat niet langer.’
Jan Wouter Vorderman, ambtenaar bij het ministerie van Klimaat en Groene Groei. Ging door de Oxfam-campagne te delen op LinkedIn in tegen de lijn van de regering
‘Ik ben traditioneel-christelijk opgevoed en ging iedere zondag twee keer naar een strenge kerk in Epe, een dorp op de Veluwe. De kerk staat heel erg achter Israël, merk ik. Dat heb ik niet zomaar overgenomen.
‘Ik heb het altijd fout gevonden wat in Israël gaande was. Die mening was ingegeven door eerdere oorlogen, waarna ik me ben gaan verdiepen in de geschiedenis van het land. Sindsdien heb ik een sterk rechtvaardigheidsgevoel gekregen over de situatie, maar dat had ik tot deze week nooit op een actieve manier uitgedragen.
‘Wat nu in Gaza gebeurt is uitzonderlijk, net als onze steun voor het genocidale regime. Ik voel me daar enorm machteloos over, gefrustreerd en boos. Mijn wens om me uit te spreken werd daarnaast aangewakkerd doordat het op de werkvloer bij het ministerie doodstil bleef over dit conflict. Er was geen openheid of discussie. […]
‘Maar los van mijn werk als ambtenaar was de intentie voor de post vooral een menselijke. Als jonge vader wilde ik het opnemen voor de kinderen in Gaza. We kunnen daar als Nederland invloed op uitoefenen via de regering. Daarvoor moet je de olifant in de kamer benoemen. Wegkijken en stilzwijgen hebben Nederland heel ziek gemaakt.’