Kankerpatiënten met weinig geld hebben grotere kans om aan de ziekte te sterven
Kankerpatiënten met een laag inkomen hebben in Nederland een grotere kans om aan de ziekte te overlijden dan welvarende patiënten. Acht jaar na de diagnose zijn in de lagere inkomensgroepen gemiddeld 11 procentpunt minder kankerpatiënten in leven dan in de hogere inkomensgroepen.
Dat blijkt uit landelijk onderzoek van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) dat woensdag wordt gepubliceerd. Voor het eerst is uitgezocht hoe sterk in Nederland het verband is tussen de sociaal-economische status van patiënten en hun overlevingskansen bij kanker. De analyse is gebaseerd op cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie en op inkomensgegevens van het CBS.
Acht jaar na een kankerdiagnose is van de patiënten met een hoge sociaal-economische status nog 70 procent in leven, tegenover 59 procent van de patiënten met een lage status. Dat verschil wordt deels verklaard doordat bij patiënten met een laag inkomen de diagnose soms later wordt gesteld. Ook krijgen zij minder vaak een genezende of levensverlengende behandeling, zo blijkt uit twee eerdere, landelijke onderzoeken van het IKNL.
Patiënten met een lagere sociaal-economische status nemen bijvoorbeeld minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken, waardoor kanker vaker in een laat stadium wordt ontdekt. Hun behandeling is niet altijd optimaal, vaak omdat ze bijkomende ziektes hebben. En een patiënt in slechtere conditie kan een operatie of chemokuur niet altijd aan.