In Rotterdamse haven: ‘Man zag zijn zoontje voor het eerst toen hij 2 jaar was’
Filmmakers Anna Witte en Josefien van Kooten dompelden zich voor een documentaire over de Rotterdamse haven onder in een wereld van kranen, containers en zeevarenden. Op schepen en terminals onderzochten ze de relatie tussen mens en machine. ,,We maken dingen, maar dingen maken ons ook.”
Anna Witte, Josefien van Kooten en cameraman David Spaans legden het werk van sjorders, onderhoudsmonteurs en kraanbestuurders van dichtbij vast. De meeste havenwerkers kunnen na hun dienst gewoon naar huis, maar dat geldt niet voor buitenlandse zeevarenden, die soms maandenlang aan boord verblijven. Zij doden de tijd met hun telefoon, karaoke of een bezoek van de havenpastor.
Hoe ontstond het idee voor de documentaire?
Witte: ,,We waren al langer gefascineerd door de haven, maar jaren geleden werd ik gegrepen toen ik op een zomerdag op het Maasvlaktestrand lag en er opeens een groep Aziatische mannen in witte overalls het strand op kwam. Sommigen kleedden zich uit en gingen in hun onderbroek het water in, anderen hielden het bij pootjebaden. Maar het was een bijzonder beeld, door hun emotie. Die mannen waren zó blij en opgelucht dat ze even van hun schip af mochten en dat iemand ze naar het strand had gebracht. Josefien en ik zagen daar meteen een filmscene in.”
Van Kooten: ,,In de haven, waar het draait om efficiëntie en technologie, ligt de eenzaamheid op de loer. Schepen worden steeds groter, de crews steeds kleiner. Die wereld draait niet om mensen, daarom is het bestaan aan boord soms eenzaam. Een man die wij spraken had een contract voor een langlopende klus. Die zag zijn zoontje voor het eerst toen hij 2 jaar was. Dat is toch schokkend? Die mannen brengen echt een groot offer. Maar ik wil geen al te negatief beeld schetsen. Op veel schepen zijn de mensen wel tevreden met de omstandigheden. We zijn overal heel warm ontvangen. De bemanning vond het vaak leuk dat twee vrouwen en een cameraman interesse toonden in hun werk.”