Thomas in de ouderenzorg: ‘Ik heb ook gekozen voor dit beroep in de zorg omdat ik iets terugkrijg. Zo nobel is het niet’
Thomas van der Meer combineert sinds zijn verhuizing naar Amersfoort het schrijverschap met werk als zorgverlener. Over die baan in de ouderenzorg verschijnt deze week zijn tweede boek.
[…] Sinds 2020 schrijft Van der Meer ook columns in de Volkskrant, op dezelfde droge, lichtvoetige toon als in zijn debuut, over zijn werk met dementerende ouderen in een verpleeghuis. Het zijn ontroerende, vaak grappige stukjes, waarin het tussen de regels door ook gaat over vooroordelen, discriminatie en sociale vraagstukken. Deze week verschijnt Zullen we dan maar heel lang leven, waarin zijn beste columns zijn verzameld, en een tweede roman is ook al aangekondigd – en uitgesteld. Als het meezit verschijnt die volgend jaar. ‘Ik schrijf heel langzaam’, zegt Van der Meer verontschuldigend. ‘Maar ja, het komt heel precies. Ik wil dat het exact zo wordt als ik het in mijn hoofd heb. Soms schrijf ik op een hele dag maar één zin.’ […]
Hoe belandde je in de ouderenzorg, werk dat, zoals je schrijft, ‘in de hiërarchie van zorgberoepen’ helemaal onderaan bungelt?
‘Ik begon aan de opleiding verpleegkunde met het idee dat ik in het ziekenhuis zou gaan werken, zoals de meeste studenten. De ouderenzorg is niet populair, ik denk omdat je mensen niet beter kunt maken. Mensen denken dat het werken in een ziekenhuis complexer is, uitdagender, dan het werken met demente ouderen. Dat is een misvatting.’
Het is moeilijker dan mensen denken?
‘Veel moeilijker. Het is moeilijk om aansluiting te vinden bij patiënten, omdat mensen met dementie vaak niet weten waar ze zijn, wat tot onrust leidt. Je moet woorden kiezen die aansluiten bij de belevingswereld van de patiënt. Ik heb geschreven over een verpleeghuispatiënt die altijd dacht dat hij op een conferentie was. Hij was vroeger vaak naar conferenties gegaan voor zijn werk, dus hij dacht: mijn vrouw is er niet en ik blijf hier slapen, dan moet het wel een conferentie zijn. Dan kun je tachtig keer herhalen dat hij niet op een conferentie is, maar daar schiet je niks mee op. Dus ik zeg dan dingen als: ‘Ik ga nu de andere gasten even verzamelen.’ En als hij vroeg om een kladblok en een pen, gaf ik hem die.
‘Mensen denken dat je door dementie langzaam je herinneringen verliest tot je alles bent vergeten, maar dementie betekent meestal ook dat je steeds minder goed logisch kunt nadenken. Diezelfde meneer vroeg weleens aan mij om iets voor hem te kopiëren. En dat was dan een theedoek, bijvoorbeeld.’
Is het zwaar werk, of ervaar je dat niet zo?
‘Als ik vertel over mijn werk, zeggen mensen dat ze zelf later nooit naar een verpleeghuis willen. Geef mij maar een spuitje als ik 80 ben, zeggen ze. Of: o, wat goed van jou, dat je dat werk doet. Het idee achter dat soort reacties is dat ouderen niet nuttig zijn, er niet meer bij horen, en dat het zorgen voor ouderen vooral zwaar is. Ja, het is complex werk, en het is fysiek zwaar omdat je de hele dag in beweging bent. Tijdens de coronacrisis werkte ik zo hard en veel dat ik een sixpack had.