Het kabinet zal onvermijdelijk de vermogensongelijkheid te lijf moeten gaan
Commentaar Volkskrant 12 augustus 2024
Niet alleen de kloof tussen haves en havenots zal moeten worden gedicht, maar door de vergrijzing kan de overheid minder leunen op de inkomstenbelasting.
De snel groeiende vermogensongelijkheid krijgt de komende jaren een extra impuls als de babyboomgeneratie, die veelal een vorstelijk vermogen heeft opgebouwd, komt te overlijden. De komende tien jaar zal er naar schatting in totaal ruim 230 miljard euro worden nagelaten.
Vooral kinderen van ouders met een eigen huis profiteren. Ze hebben tonnen aan overwaarde op hun huis, voor het grootste deel dankzij de forse stijging van de huizenprijzen van de afgelopen decennia. In tegenstelling tot andere landen is de winst op huizen in Nederland niet belast. Het vermogen dat zo is opgebouwd, belandt voor het grootste deel bij de nabestaanden.
De samenleving kan nu al worden ingedeeld in haves en havenots: zij die wel en zij die geen huis kunnen kopen. Het gevaar dreigt dat die kwalificatie straks erfelijk wordt, dat het kopen van een huis is voorbehouden aan de Nederlanders die ouders met een huis hebben of hadden.
Er is dus veel voor te zeggen om erfenissen zwaarder te belasten.
Die ene vindt de erfbelasting te hoog: waarom moet je twee keer belasting betalen? Die andere te laag: waarom moet je over geld dat je zonder noemenswaardige inspanning verwerft veel minder belasting betalen dan over je inkomen waarvoor je hard werkt? […]
Toch is het onvermijdelijk dat het kabinet de vermogensongelijkheid te lijf gaat. In de eerste plaats om de kloof tussen de haves en havenots, een belangrijke motor onder de maatschappelijke onvrede, te verkleinen. In de tweede plaats omdat het de enige manier is om de overheidsbegroting gezond te houden bij een snel vergrijzende bevolking.
Als de samenleving door de demografische veranderingen voor een steeds groter deel bestaat uit niet-actieven, kan ze minder leunen op de inkomstenbelasting en moeten alternatieve fiscale bronnen worden aangeboord.
Het is vooral zaak dit zo rechtvaardig mogelijk te doen. Vermogen dat zonder inspanning wordt verworven, moet – zowel bij leven als bij sterven – idealiter zwaarder worden belast dan vermogen dat met hard werken en hard sparen is vergaard. Om dat te bereiken, is het wellicht zinvoller vermogenswinst zwaarder te belasten dan erfenissen in de volle breedte.