Marianne van den Anker, gemeentelijk ombudsman Rotterdam
Als wethouder probeerde ze te verbinden met de hulp van een indiaan, nu wil Marianne van den Anker de stem van Rotterdam zijn als ombudsman. „Ik ga tot de hoogste boom om te helpen.”
In een felgroene jas met onderaan wapperende franjes stormt de ombudsman van Rotterdam Marianne van den Anker (51) haar kantoor aan de Meent binnen. Ruim een half jaar geleden begon ze als voorzitter van het klachtenbureau. Ze noemt zich ombudsvrouw in plaats van ombudsman – en de „stem van de stad en omstreken”. Om dat geluid goed te kunnen vertolken, gaat ze erop uit. Want in haar kantoor, op de vierde verdieping tussen twee advocatenkantoren, weten de Rotterdammers haar niet te vinden. Deze maand opende ze een vestiging op Zuid. Ook zijn er plannen voor drie andere vestigingen én een mobiel kantoor.
Van den Anker maakte naam als wethouder voor Leefbaar Rotterdam (2004-2006), toen ze de tippelzone aan de Keileweg sloot. Nu richt ze zich op klachten over zorgvervoerder Trevvel en uitte ze een noodkreet – een ‘ombudsalert’ – over de inflatie die veel bewoners hard zal raken. „Alle Rotterdammers hebben een vaste lasten probleem. En niemand weet hoe erg het nog gaat worden.”
Is die noodkreet goed opgepakt?
„Door de inflatie en de hoge energiekosten vrees ik dat bijna de helft van de Rotterdammers het de komende maanden moeilijk krijgt. Dan kun je als ombudsman later een rapport schrijven met wat er allemaal niet goed is gegaan, maar je kunt dat ook voor zijn. ‘Gemeente, be prepared, regel het’. Daar is naar geluisterd. Er komt één loket voor alle inwoners die vastlopen. Ook werken we aan een Rotterdam-deal: de gemeente gaat in gesprek met zorgverzekeraars, energieleveranciers, fondsen en woningcorporaties om te bespreken hoe zij bewoners kunnen ondersteunen.”
Uw zoon vertelde dat bij u thuis ook stress was over geld.
„Mijn man is ondernemer en heeft een paar keer te veel risico genomen. Daardoor heb ik lang alleen voor het hele gezin moeten zorgen. Dat is zwaar en stressvol. Daarna kwam corona waardoor ik als dagvoorzitter twee jaar bijna zonder inkomen zat. Ik heb toen mondkapjes genaaid, die we op straat verkochten. Om te laten zien: ‘jongens, ik ga niet bij de pakken neerzitten’. We wonen in Kralingen waar de sociale standaard hoog is. Wij konden niet op vakantie of uit eten en als we gingen mocht ieder kind één drankje [ze is moeder van vier]. Dat vonden ze best lastig. Maar ik zei: er zijn mensen die nog meer stress hebben dan wij.”
Als ombudsman is ze de „hulptroep van de gemeenteraad”. Zij signaleert wat er niet goed gaat, legt ze uit: ervaringen waar mensen vastlopen, meldingen van wat beter kan. Die signalen beoordeelt ze op urgentie. „Wat vraagt om een permanente oplossing en wat daarna?”
Gaat u al die problemen zelf oplossen?
„Nee, dat doen we samen. Mensen worden opgeknipt, zie ik. Heeft iemand schulden, dan worden die aangepakt bij het ene loket, zijn er ook ggz-problemen, dan is daar een andere instantie voor. Ondertussen wordt iemand helemaal knotsknettergek.”
Ze pakt een blaadje en tekent een kralenketting. „Als je kijkt door de ogen van Rotterdammers dan is de overheid de gemeente, maar ook het Rijk, de woningcorporatie, de welzijnsorganisatie, de politie, de rechtelijke macht. Ik vind dat al deze partijen samen moeten zorgen dat de leefwereld simpeler, eenvoudiger, toegankelijker en menselijker wordt. Om zo het vertrouwen in de overheid te verbeteren. De ketting is zo sterk als de zwakste schakel.”
Al járen klagen mensen over verschillende loketten en de stroperigheid van de overheid. Hoe kan u dat veranderen?
„Door de gascrises, het toeslagenschandaal en corona staan nu alle seinen op groen om wél met elkaar te veranderen. We moeten beter naar de mensen luisteren, met onze pootjes in de klei staan. Je kunt als instelling niet meer zeggen; ‘ik ben er niet van’, want uiteindelijk zijn we er allemaal wel van.”
Deze maand hoorde ze van een moeder en kind, gevlucht voor eerwraak zaten ze in een opvanglocatie. Het lukte niet om haar kind in te schrijven voor een basisschool. „Het was bij drie verschillende scholen geprobeerd, maar die vroegen allemaal, echt niet te geloven, ook om de handtekening van die gewelddadige vader. Dat wilden die scholen per se want ze waren een keer op de vingers getikt door de inspectie. Woest word ik er van. Ik ga tot de hoogste boom om hen te helpen. Dit kind zit na de herfstvakantie op school.”