De patiënt wil liever zorg van mindere kwaliteit dan overplaatsing in zijn laatste maanden
Een woonzorginstelling wil stoppen met beademingszorg. Een patiënt die nog enkele maanden te leven heeft, weigert echter overplaatsing. De rechter geeft hem gelijk.
De zaak
Een man heeft PSMA, een zenuw-/spierziekte die veel lijkt op ALS. Hij is volledig afhankelijk van zorg, waaronder beademing. Sinds 2020 woont hij in een woonzorginstelling.
Die instelling kampt met personeelstekort. Beademing is gespecialiseerde, arbeidsintensieve zorg. In 2023 was de kwaliteit ervan bij de instelling al eens beneden peil. In november 2023 besluit het bestuur met de beademingszorg te stoppen, uit vrees dat de zorg anders weer tekort zal schieten, en ook om strategisch-financiële redenen.
Twee van de drie beademingspatiënten stemmen in met overplaatsing, maar de man met PSMA wil niet. Artsen drukken zijn levensverwachting uit in maanden. Hij vreest een verhuizing niet te overleven en wil de weinige energie die hem rest aan vrienden en familie besteden. Als hij moet worden overgeplaatst, wil hij euthanasie.
De patiënt vraagt de voorzieningenrechter de zorginstelling te verbieden de zorgovereenkomst vóór zijn dood te beëindigen. De zorginstelling vordert van haar kant dat de patiënt meewerkt aan overleg over overplaatsing.
De uitspraak:
Vordering patiënt toegewezen
De voorzieningenrechter wijst erop dat de instelling de zorgovereenkomst alleen kan beëindigen „wegens gewichtige redenen” en dat zeker moet zijn dat de zorg elders door kan gaan. Daarvoor moet de overplaatsing in de eerste plaats medisch verantwoord zijn, maar dat heeft de zorginstelling volgens de rechter niet aangetoond. Een rapport over het medische effect van de beoogde overplaatsing ontbreekt, en de geriater die met de patiënt heeft gesproken, vindt juist dat diens wens om te blijven moet worden gerespecteerd. De patiënt accepteert dat hij mogelijk eerder zal sterven door tekortschietende beademingszorg.
[…]
De schaarste aan zorgpersoneel zal verder groeien, volgens een prognose die het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in december 2023 publiceerde. Hoogleraar Ploem: „Deze uitspraak gaat over een bijzondere situatie, maar roept de meer algemene vraag op: wat is de positie van de patiënt als de zorg niet volgens de standaard kan worden verleend? Kan hij die suboptimale zorg dan toch van de zorginstelling verlangen?”