FORMATIE: Den Haag wil rechtsgang milieuorganisaties aan banden leggen

EXTINCTION REBELLION – REBELLIE TEGEN UITSTERVING Beeld ©XR

De nieuwe coalitie wil de mogelijkheden van milieuorganisaties inperken om rechtszaken te voeren. Want ze zijn niet representatief genoeg om politieke besluiten aan te vechten. De milieuorganisaties noemen de poging kansloos en ondemocratisch. Woensdag verschijnt hierover een onafhankelijk adviesrapport.

SGP-partijleider Chris Stoffer zat niet aan de formatietafel, maar heeft toch inbreng gehad in het hoofdlijnenakkoord van de PVV-VVD-NSC-BBB-coalitie. Eén zin uit dat akkoord is rechtstreeks terug te voeren op een Tweede Kamermotie die Stoffer in februari 2023 indiende en die de steun kreeg van alle rechtse fracties, inclusief toenmalig eenpitter en huidige NSC-leider Pieter Omtzigt. De betreffende zin luidt: ‘Er wordt onderzocht of en hoe nadere vereisten gesteld kunnen worden aan de representativiteit van belangenorganisaties met een ideëel doel’.

Stoffer diende zijn motie in uit frustratie over de successen van milieuorganisaties als Urgenda, Milieudefensie en Mobilisation for the Environment (MOB) in de Nederlandse rechtbanken. Urgenda dwong in 2019 via de Hoge Raad een aanscherping van het klimaatbeleid af, de Raad van State oordeelde datzelfde jaar in een rechtszaak van MOB dat het stikstofbeleid niet deugde en Milieudefensie won een rechtszaak over de broeikasgasemissies van Shell.De rechtse fracties in het parlement vinden het onverteerbaar dat kleine (linkse) milieuorganisaties met een onduidelijke achterban via de rechtbank besluiten van de democratisch gekozen (rechtse) volksvertegenwoordiging kunnen ‘overrulen’. ‘Hoeveel leden heeft Urgenda? De representativiteit zit hier in deze Kamer. Wíj controleren het kabinet en niet clubs als Urgenda, gesponsord en gesubsidieerd door de Postcodeloterij’, zei Stoffer vorig jaar tijdens dat klimaatdebat.

[…]

Het idee dat de volksvertegenwoordiging altijd het laatste woord moet hebben omdat dit ‘democratischer’ zou zijn, is volgens Van Gestel ook al een misvatting. Dat idee staat namelijk haaks op de in westerse democratieën gekoesterde trias politica, de scheiding tussen wetgevende (parlement), uitvoerende (kabinet) en rechterlijke macht.