De echte vraag is waarom tuig van de richel bij een herdenking van de slavernij zou willen zijn

Woman in black tank top holding a poster on racism
Photo by Polina Tankilevitch on Pexels

De echte vraag is waarom Martin Bosma, in vredesnaam, bij een herdenking van de slavernij zou willen zijn

COMMENTAAR VOLKSKRANT – Raoul du Pre

Hopelijk bespaart de Kamervoorzitter het land twee weken debat over de vraag of zijn aanwezigheid bij de slavernijherdenking gewenst is.

Martin Bosma moet het zelf weten. Hij kan volhouden dat de voorzitter van de Tweede Kamer uit hoofde van zijn functie nou eenmaal aanwezig dient te zijn bij de nationale herdenking van het Nederlandse slavernijverleden op 1 juli. Hij kan ook volhouden dat hij daar dan staat als vertegenwoordiger van het instituut, dat zijn politieke opvattingen er verder niet toe doen.

Hij kan zelfs volhouden dat de helft van de volksvertegenwoordiging met zijn uitverkiezing tot voorzitter (hij kreeg 75 stemmen) nou eenmaal heeft besloten dat de rest van Nederland het er maar mee moet doen. Alles wat hij over de slavernij heeft gezegd, was voor al die Kamerleden kennelijk geen reden om hem minder geschikt te vinden voor het ambt.

Maar hij zou in een reflectieve bui natuurlijk ook nog gewoon even kunnen nalezen hoe hij in deze wedstrijd zit. Zijn slavernij-oeuvre is omvangrijk, maar een bescheiden bloemlezing volstaat.

‘Ik wil niet bewust gemaakt worden. Stop daarmee. Ik weet genoeg. Ik wil niet nog meer bewust gemaakt worden. Het slavernijgedram is al jaren aan de gang. 3FM was jarenlang een Black Lives Matter-zender. Via de NPO gaat het al jarenlang over slavernij. Het barst van de theaterstukken over de slavernij. In kranten gaat het maar door over slavernij. Eerst wordt het daaraan opgehangen en dan weer daaraan (…) Nederland weet het nu wel. Stop ermee, stop ermee, stop ermee!’

‘Er is blank en dat deugt niet, en is schuldig aan alles wat verkeerd is. Er is zwart en dat is zielig, en dient met de grootst mogelijke nederigheid bejegend te worden.’

‘We schijnen bewust te moeten worden gemaakt. Blijkbaar deugt er iets niet aan de mening van het Nederlandse volk. Ons volk moet worden heropgevoed.’

‘Het slavernijmuseum te Amsterdam wordt een antiblank haatpaleis.’

‘We moeten en zullen ons allemaal schuldig voelen. Denk aan films, theaterstukken, kranten en universiteiten, die we tevens moeten dekoloniseren, zeker in het kader van de hype rondom het gewelddadige en intens corrupte Black Lives Matter, waar de Nederlandse elites alarmerend genoeg verliefd op zijn geworden.’

Zo ging dat jarenlang door. Vooropgesteld: functie en persoon hoeven niet samen te vallen. De Tweede Kamer hoeft heus geen antiracismeactivist af te vaardigen naar de herdenking op 1 juli, maar een beetje streven naar neutraliteit is natuurlijk wel gewenst. Martin Bosma daar, op dat moment, is een treffend voorbeeld van de verkeerde man op de verkeerde plek, een provocatie aan het adres van de betrokkenen.

Hopelijk ziet hij dat zelf ook snel in, stuurt hij een plaatsvervanger en bespaart hij het land en zichzelf twee weken debat over de vraag of hij daar wel zou mogen zijn. De echte vraag is immers waarom hij er in vredesnaam zou wíllen zijn.

COLUMN SJOERD DE JONG – NRC

Grossieren in gotspes – je kunt er inmiddels elke dag van genieten. Een goed voorbeeld leverde Kamervoorzitter Martin Bosma, toen hij zich na jaren van eigen provocaties, opstokerij en licht ontvlambare taalvondsten ineens bekreunde over „verruwing van het debat”. Omdat een Kamerlid een partij – ja, die van Bosma – had betiteld als „extreemrechts”. Kon echt niet door de beugel, vond de voorzitter, want dat was een „nazi-vergelijking”.

Aldus de man die de door hem zo geliefde Nederlandse taal heeft verrijkt met subtiliteiten als „kopvoddentaks”.

Later probeerde de voorzitter consequent te zijn door – na stevig aandringen van Kamerleden – te mompelen dat hij ook de aanduiding ‘666’ voor D66 niet gepast vond.

Toch een beetje potsierlijk. In zijn jaren als rechtse Provo – tot vorig jaar – beleefde de voorzitter sardonisch plezier aan de bewering dat het nazisme nou juist heel „links” was.

Het etiket extreemrechts was „een verzinsel van Stalin en de Frankfurter Schule”, aldus zijn fijnzinnige debatbijdrage De schijn-élite van de valsemunters (2010). Liever had hij het over „(nationaal-)socialisme”. Goeie help! Volgens die definitie zijn we op het nippertje ontsnapt aan een (nationaal-)socialist, PvdA-lid immers, als premier.

Hitler als linkse gekkie. Lachen, en nog waar ook, volgens de anti-intellectuele intellectueel Bosma. Geeft niet, hij was er tenslotte niet bij toen de Führer op een partijbijeenkomst in Bamberg al in 1926 afrekende met de ‘socialistische’ en ‘democratische’ elementen onder zijn aanhang.

Ja, de nazi’s waren (in woord) antikapitalistisch, het Finanzkapital was heel Joods, tenslotte. Maar de grote vijand bleef het ‘Joodse bolsjewisme’, in nazi-ogen een onafscheidelijk paar. Maar goed, als Hitler links was dan zullen Lenin en Stalin wel rechts zijn geweest, niet?

Weet u wat verruwing is, voorzitter? Journalistiek onderzoek naar de feiten rond een patent verdacht maken als laster, smaad en een georganiseerde hetze, zoals PVV-twitteraars nu doen.

Ook een tikje ruw: ‘omvolking’, een begrip met – laten we zeggen – extreemrechtse connotaties, als slagzin gebruiken om vermeende elitaire volksverraders aan te klagen.

Of: beweren dat Palestijnen geen ‘echt’ volk zijn maar een of ander samenraapsel, zoals PVV’er Raymond de Roon pas nog deed. Zoals over het jodendom in donkere tijden – in het boek van de echte Leider – werd beweerd dat het geen ‘echte’ religie was maar een parasitaire dekmantel.

Of: een ‘crisiswet’ willen, conform het autoritaire adagium van de (nationaal-socialistische) jurist Carl Schmitt dat de ware soeverein degene is die de noodtoestand uitroept.

De geest van de PVV wordt al aardig vaardig over het land – noem dat maar eens geen verruwing.