FORMATIE: Caroline van der Plas goochelt met cijfers: zo is alles wat onze boeren exporteren een streekproduct

Thirty-three thousand chickens raised for meat live tightly packed together, cramped inside a massive shed on an industrial broiler chicken farm. The farm has slated these 33-day-old chickens to be rounded up for slaughter that evening.” by Compassionate Action for Animals is licensed under CC BY-SA 2.0

Over de auteur In De Consument gaat Teun van de Keuken wekelijks op zoek naar de waarheid achter de marketingactie.

[…] BBB pleit in verkiezingsprogramma voor NL producten (waar mogelijk) in bedrijfskantines/restaurants van de overheid. Puntje van aandacht.’ En de vreemde boter werd alras vervangen door boter van eigen bodem. Lekker uit eigen streek.

Mooi, maar nu zag ik dezelfde Van der Plas bij Op1 opeens het hele begrip export (en daarmee dus ook import) wegrelativeren. Er werd een discussie gevoerd over de Nederlandse veestapel die zo gigantisch groot is. Ik zal even de cijfers geven: in Nederland hebben we

  • 11, 4 miljoen varkens, allemaal netjes opgesloten in dichte stallen,
  • bijna 100 miljoen (!) kippen,
  • 3,8 miljoen runderen,
  • bijna een half miljoen geiten en
  • 850 duizend schapen.

Waarom moeten al die beesten zo worden opgetast in ons kleine landje? Waarom moeten wij de poepkoning van de wereld zijn? Boeren schermen dan wel met slogans als ‘zonder boeren geen voedsel’, en strikt genomen klopt dat ook, maar deze boeren produceren grotendeels helemaal niet voor ons (bovendien hebben de impliciet in de leus meegenomen akkerbouwers, fruittelers en verbouwers van groente helemaal niks met de veestapel te maken). Ze exporteren dus. Juist als het om export gaat, moet je je afvragen of we hier wel zo’n intensieve vervuilende industrie moeten hebben.

Maar nu komt de goocheltruc van Caroline van der Plas. In wezen is hier namelijk helemaal geen sprake van export. We moeten ook ‘echt ophouden met dat frame’, want ‘heel veel vleesexport blijft in een regio van 600 tot 800 kilometer om ons heen in Europa. Dat is lokale productie. In Amerika of Canada noemen ze dat een streekproduct, wij noemen dat met een vies woord export. Als we dat op Europees niveau bekijken, hebben wij gewoon een lokale voedselproductie in Europa.’ Prachtig. Rob Jetten (D66) zat erbij, keek ernaar en sputterde: ‘Export is natuurlijk ook geen vies woord.’ Nee, maar die intensieve veeteelt is wel heel vies.

Dat van Amerika en Canada heb ik niet kunnen vinden, maar is in feite ook niet relevant. De redenering is volstrekt ridicuul. Niemand zegt dat export slecht is, maar als het primaire doel niet onze eigen voedselproductie is (‘zonder boeren geen voedsel’), dan kun je je des te meer afvragen of we dat allemaal wel hier moeten doen, waar we te weinig ruimte hebben voor te veel dieren. Als 600 tot 800 kilometer om ons heen ook lokaal is, dan kunnen we het beter dáár doen. Laten we sowieso minder vlees eten, en anders lekker Belgische boter, Deense melk en Duits vlees kopen. Lekker lokaal allemaal. Bijkans streekproducten. Met de zegen van Caroline.