De groezelige geschiedenis van de oliepioniers van Shell

Portret van Aug. B. Kessler, RP-F-2007-16-1” by Rijksmuseum is licensed under CC CC0 1.0

Familiegeschiedenis 

De familie Kessler stond aan de basis van Shell én de Hoogovens. Een biografie belicht de donkere koloniale kanten van hun succes en is tegelijk een fraaie schets van de hogere burgerij in de decennia rond 1900.

In het daaropvolgende decennium zou August Kessler de Koninklijke Olie in positie brengen om de extreem winstgevende firma te worden die het tot op de dag van vandaag is, zeker na de samensmelting, in 1907, met de Engelse concurrent Shell. De échte waarde-explosie van zijn bedrijf zou Kessler niet meer meemaken: hij overleed in 1900, 46 jaar oud. Evengoed zou hij gecanoniseerd worden als de belangrijkste grondlegger van de Nederlandse petroleumindustrie.

Over deze August én de twee generaties na hem schreef de Utrechtse historicus Jeroen Koch de familiebiografie De Kesslers. Behalve met olie zijn de Kesslers verknoopt met nóg een industrie die vandaag de dag onder vuur ligt vanwege de schade aan klimaat en gezondheid: Augusts oudste zoon Dolph was een van de oprichters en de eerste directeur van de Hoogovens, thans Tata Steel.

Het Nederlands-Indië waarin August Kessler fortuin maakte, was voor het moederland een puur wingewest. Zijn petroleumpionierswerk op Sumatra vormde, zo schrijft Koch, ‘kolonialisme in zijn duisterste vorm’: Westers superioriteitsdenken, grove uitbuiting van Aziatische werklieden (inclusief lijfstraffen, gedekt door de ‘koelie-ordonnantie’ van 1880) en cynisch politiek gekonkel waarin het doel – zo snel mogelijk rijk worden – vrijwel alle middelen heiligde.