Ten opzichte van augustus 2021 zijn de kosten van het levensonderhoud nu al ruim 15 procent hoger.
geldontwaarding
Het leek mee te vallen, afgelopen donderdag, toen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) het inflatiecijfer voor de maand augustus publiceerde. De prijzen in Nederland bleken met maar 3 procent te zijn gestegen ten opzichte van een jaar geleden. Die 3 procent is hoog, ten opzichte van wat de burger tot nog maar 2 jaar geleden gewend was. Vóór die tijd was de geldontwaarding zelden hoger (en vaak fors lager) dan 2 procent – het streefdoel van de Europese Centrale Bank.
Ten opzichte van de inflatie die de burger sindsdien over zich heen heeft gehad oogt de 3 procent inflatie van augustus juist geruststellend. Een jaar geleden bedroeg de geldontwaarding nog meer dan 14 procent. Maar bij de daling sindsdien zijn belangrijke kanttekeningen te plaatsen.
Allereerst is het afnemen van de inflatie voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de inmiddels sterk gedaalde prijs van energie. Zonder dat effect was de zogenoemde ‘kerninflatie’ – waar ook voeding uit wordt weggelaten – in augustus 5,7 procent. De inflatie met alléén energie uitgezonderd is zelfs 6,5 procent.
Dat is nog steeds erg hoog. De dalende energieprijzen zijn reëel, maar zorgen ook voor een optisch effect. Het lijkt nu allemaal minder erg dan het is. Omdat de energieprijzen een jaar geleden nog enkele maanden bleven stijgen, is het denkbaar dat het algemene inflatiecijfer de komende maanden daalt onder de 3 procent van augustus – terwijl de ‘kerninflatie’ zeer hoog blijft.
Tweede kanttekening is de prijsstijging die de burger zelf voelt. Een dalende inflatie betekent niet dat de prijzen zélf dalen. Ze stijgen enkel minder snel dan in de afgelopen maanden. Twee jaar geleden begon de inflatiegolf als gevolg van bliksemsnelle economische opleving na de covid-pandemie, waarna het uitbreken van de oorlog in Oekraïne de prijsstijgingen versnelde.
Ten opzichte van augustus 2021 zijn de kosten van het levensonderhoud nu al ruim 15 procent hoger. Het Centraal Planbureau voorziet dat daar, nog afgezien van de verdere toename in de rest van dit jaar, in 2024 nog eens bijna 4 procent bij komt. Dat heeft consequenties voor de bestedingsbeslissingen van financiële ruimte van huishoudens, bedrijven én de overheid. En voor de loonvorming in Nederland, waar veel oudere cao’s nog lopen en nog zullen moeten worden aangepast aan de nieuwe realiteit.