Hoe kunstmatige intelligentie 300 miljoen banen op de tocht zet
De brede invoering van kunstmatige intelligentie laat niet alleen de maatschappij, maar ook de wereldeconomie op haar grondvesten schudden, stelt nieuw en visionair onderzoek. Dat is opwindend én angstaanjagend, vindt Maarten Schinkel.
Het gaat hard met kunstmatige intelligentie (AI). Erg hard. In 2021 werd er wereldwijd 94 miljard dollar in geïnvesteerd, waarvan 53 miljard alleen al in de Verenigde Staten. Dat is vijfmaal meer dan in 2016. En zelfs als het groeitempo ervan gematigd blijft, zullen de Amerikaanse investeringen in 2030 zo’n 1 procent van het bbp bedragen. Dan bedragen die uitgaven 340 miljard dollar.
Deze schattingen zijn afkomstig van de Amerikaanse zakenbank Goldman Sachs, die deze week een rapport over AI uitbracht. Dat rapport kan in zijn voorspellende waarde wel eens de moderne evenknie worden van het fameuze Goldman-onderzoek van twintig jaar geleden waarin de opkomst van de ‘BRICs’ werd voorspeld: Brazilië, Rusland, India en China.
De inhoud van het AI-onderzoek van Goldman is even opwindend als angstaanjagend. Laten we beginnen met het opwindende deel: AI als oplossing voor de afnemende welvaartsgroei in de wereld. Als een impuls, kortom, voor een wereldeconomie die behoorlijk vaart aan het verliezen is.
Dat verlies aan snelheid heeft vooral te maken met een afnemende productiviteitsgroei. We slagen er steeds minder goed in om met dezelfde inzet van arbeid en kapitaal méér goederen en diensten te maken. Nu zou je kunnen zeggen dat al die groei niet nodig is – degrowth, ontgroeien, is de slogan waarmee de planeet moet worden gered van opwarming, vervuiling, uitputting en afnemende biodiversiteit. Maar ook in dat geval is een productiviteitsstijging zeer gewenst: want het stelt je in staat om juist met mínder arbeid en kapitaal dezelfde hoeveelheid goederen en diensten te blijven maken.