Wisenten doen dingen die andere dieren niet kunnen. Een heel landschap veranderen, bijvoorbeeld
Caspar Janssen gaat wekelijks op zoek naar een dier in zijn habitat. Wat typeert het dier? En waarom doet het juist nu van zich spreken?
Zes wisenten staren ons aan, op een paar honderd meter afstand. Een minikudde van het grootste landzoogdier op het Europese continent. Zomaar op de Veluwe, in een doorgaans voor publiek afgesloten deelgebied. Een uit de kluiten gewassen stier met een ‘kam’ op de rug, vier koeien en een jong stiertje. De twee volwassen koeien zijn drachtig. De wisenten hebben best een groot leefgebied, tegen de 400 hectare, maar dat hebben ze ook nodig, zegt ecoloog Judith Slagt. Slagt bestudeert het gedrag van de wisenten, wat ze eten, waar ze zich het liefst ophouden en wat hun invloed is op ‘het systeem’. Slagt: ‘Ze doen dingen die andere dieren niet kunnen. Ze kunnen een heel landschap beïnvloeden.’
Dat zien we. Deze voormalige wildweide, waar voedsel voor de dieren in het gebied werd verbouwd, is in zeven jaar tijd flink veranderd. De vegetatie is gevarieerder geworden en het terrein onregelmatiger. Want de wisenten nemen zandbaden, ze maken ‘stierenkuilen’ en ‘rolplekken’, door het wroeten ontstaan steilwandjes, ze verspreiden zaden, waar ze poepen blijft het bultig en kiemen plantjes. Judith Slagt: ‘En ze poepen door het hele systeem heen, niet alleen hier.’ We bestuderen een enorme drol. ‘Kijk, er kiemen al plantjes.’ En overal vliegen, kevers en andere insecten. Het is geen toeval dat er honderden spreeuwen om ons heen kwetteren: hier is voedsel.
Vijf kuddes in Nederland
De wisent, of de Europese bizon, is een buitenbeentje in de Nederlandse natuur. Het imposante dier leefde hier lang geleden wel, maar de wisenten van nu zijn uitgezet. In 2007 voor het eerst in het Kraansvlak, in de duinen bij Zandvoort. Er zijn nu vijf vooral kleine kuddes, verspreid door het land. Vanwege de rol die ze spelen in het landschap, maar ook in het kader van een internationaal programma om de Europese bizon voor uitsterven te behoeden.
Oorspronkelijk kwam de wisent verspreid over Europa voor, maar rond 1930 was dat uitsterven bijna een feit door het cultiveren van leefgebieden, door jacht en stroperij. Met de laatste dieren werd een fokprogramma opgezet. De wisenten werden weer uitgezet in de landen waar ze oorspronkelijk voorkwamen, vooral in Polen, Rusland, de Kaukasus, de Oekraïne, maar ook in West-Europa. Inmiddels zijn er weer meer dan 7000 wisenten. Judith Slagt: ‘Een gezonde populatie zonder inteelt telt minimaal 150 dieren, bestaande uit verschillende kuddes. Er zijn nu wereldwijd weer acht van deze grote, in het wild levende populaties.’
Semi-wilde wisenten
De kuddes in het versnipperde Nederland kun je hoogstens semi-wild noemen. Slagt: ‘Normaal gesproken trekken stieren weg van de kudde. En zijn er andere stieren in het spel. Dat bootsen wij na. Om te voorkomen dat een stier zijn eigen dochter gaat dekken wordt hij na een paar jaar uit het gebied gehaald en elders ondergebracht. Hier komt dan ook een nieuwe stier.’