Vertrekkend museumdirecteur Charles Esche: ‘Politici weten niet wat ze willen, maar wat ze zien, willen ze niet’

Charles Esche / Чарльз Эше” by Valerij Ledenev is licensed under CC BY-NC 2.0

Charles Esche vertrekt na twintig jaar bij het Van Abbemuseum. Hij kreeg lof voor de internationale blik, maar ook veel kritiek op zijn geëngageerde houding. „Het publieke debat wordt te smal gevoerd.”

Irrelevante kunst, of dat bestaat? Ja, in een ideale tijd wel”, antwoordt Charles Esche (62) wanneer we elkaar spreken in het museumrestaurant van het Eindhovense Van Abbemuseum op zijn laatste werkdag als museumdirecteur. Hij blikt terug op de afgelopen twintig jaar waarin de in Engeland geboren Esche zag hoe Nederland en de kunstwereld veranderden, hoe hij kritiek kreeg van zowel de gemeente als de kunstwereld zelf omdat het Van Abbemuseum te veel met de rug naar de stad stond en hij er te geëngageerde ideeën op na hield.

Marc Fischer, Britse filosoof

Zelf spreekt hij graag van kijken met „twee ogen” waarmee hij bedoelt dat je niet te zeer vast moet zitten in één systeem. Als kind van ouders die de DDR ontvlucht waren, kreeg hij dat al vroeg mee: „Je bent je altijd bewust dat er een ander systeem kan komen. Soms voel ik dat ik, in vergelijking met iemand die in Nederland is opgegroeid en alleen het kapitalisme heeft gezien, met twee ogen kijk, perspectief zie, omdat ik weet dat het anders kan. De Britse filosoof Marc Fischer zei ooit: ‘Het is makkelijker je het einde van de wereld voor te stellen dan het einde van het kapitalisme’. Een mooie verwoording over dat we zo vastzitten in dit systeem dat we ons niet kunnen voorstellen dat er een andere manier is van omgaan met elkaar.”

Wat Esche betreft is een museum meer een gereedschapskist dan een schatkamer. In die gereedschapskist past een verschuiving van de individuele naar de collectieve blik, waarbij de laatste twee exposities die hij cureerde – Kunst is een werkwoord en Two Sides of the Same Coin – nadrukkelijk over het belang van het collectief gaan.

Wat is het voordeel van een collectief boven een individueel kunstenaar?

„Kunst is geen individuele opdracht. Neem Picasso, hét symbool van het individuele genie. Dat is een beetje de mythe, alsof hij daar helemaal alleen zat en iets bedacht. Hij heeft Afrikaanse beelden in Parijs gezien, relaties met vrouwen gehad en gepraat met de Franse schilder Georges Braque. Zonder Braque, de vrouwen en de beelden was Picasso niks. Dus ik denk dat het niet gaat over voordelen of nadelen. Het gaat over de bewustwording van een situatie die al heel lang gaande is.”