Uitkoopregelingen veehouders populairder dan verwacht, helft Limburgse varkensboeren meldt zich aan
Bijna 1.700 veehouders hebben zich in de afgelopen anderhalf jaar aangemeld voor uitkoop. Ruim 900 hebben zelfs hun contract al getekend. De uitkoopregeling is daarmee populairder dan verwacht. Desondanks blijft de stikstofwinst beperkt.
In totaal hebben 920 boeren ingetekend op de Lbv-plus, de uitkoopregeling voor piekbelasters die tot afgelopen vrijdag openstond. Dat blijkt uit cijfers van de Rijksdienst voor Ondernemers (RVO), de uitvoerder van de regeling. Bijna een derde van de pakweg drieduizend piekbelasters – veehouderijen die een grote stikstofdruk op natuurgebieden veroorzaken – heeft zich dus aangemeld.
Daarnaast hebben 665 boeren zich gemeld voor de Lbv (Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties), die een jaar eerder sloot. Deze regeling is bedoeld voor ongeveer 10 duizend veehouderijen met een kleinere, maar alsnog aanzienlijke stikstofvoetafdruk.
Binnen de Lbv krijgt een boer zijn volledige bedrijfswaarde vergoed. Bij de Lbv-plus is dat 120 procent, plus een vergoeding voor de sloopkosten van stallen. Deelnemers aan beide regelingen moeten al hun bedrijfsgebouwen slopen en mogen niet ergens anders in Nederland of de Europese Unie een doorstart maken. Boeren moeten elke bedrijfslocatie apart aanmelden. Wie meerdere locaties heeft, kan er dus voor kiezen niet alle locaties aan te melden.
Veel animo
Het enthousiasme voor uitkoop is groter dan verwacht.
Ook landelijk is de animo voor uitkoop het grootst onder varkenshouders. Van hen hebben zich 567 aangemeld voor de opkoop. Van de bedrijven in deze sector wil 18 procent minstens een locatie sluiten. Ook in de pluimveehouderij (232 bedrijven, 13 procent) en de vleeskalverhouderij (246 bedrijven, 16 procent) is relatief veel animo voor uitkoop. In de melkveehouderij, veruit de grootste sector, hebben zich 418 bedrijven aangemeld, 3 procent van het totaal aantal melkveehouders.