KUNSTHAL EXPO DIVA: Wie denkt aan diva’s, denkt aan opsmuk en sterallures
De diva, is dat niet zo’n extravagante, luide vrouw, die alle ruimte opeist? De tentoonstelling Diva in de Kunsthal Rotterdam rekent af met dit cliché. Wat blijkt: de diva loopt misschien uit de pas, maar dat maakt haar niet egoïstisch.
Woorden die voor vrouwen worden gebruikt en waar geen mannelijk equivalent van bestaat, moet je altijd een beetje wantrouwen. ‘Blondine’ bijvoorbeeld. Is er een term die een man reduceert tot de kleur van zijn lokken? Of ‘powervrouw’. Vast complimenteus bedoeld, maar het impliceert dat het zwakke geslacht bij hoge uitzondering een geslaagd exemplaar heeft voortgebracht.
Hetzelfde zou je kunnen zeggen van de ‘grande dame’. Is het wel eretitelwaardig om binnen je vakgebied de enige vrouw met een respectabele staat van dienst te zijn, of zet deze hommage voornamelijk uitsluitingsmechanismen in het zonnetje?
Het woord ‘diva’ is dan weer een geval apart, leert de tentoonstelling Diva die nu in de Rotterdamse Kunsthal te zien is. Tegenwoordig wordt de term vooral gebruikt voor veeleisende, extravagante vrouwen (en vooruit, voor Elton John). De associatie met opsmuk en sterallures is nooit ver weg. Maar de betekenis is in de geschiedenis vaak veranderd, van compliment naar scheldwoord naar geuzennaam.
In theorie kunnen diva’s elk gender hebben, al zijn het meestal vrouwen die van de maatschappij een toontje lager moeten zingen. Dat gold overigens nog niet voor de eerste diva’s uit 1830, wereldberoemde operazangeressen die vanwege hun stem een haast goddelijke status kregen toegedicht. Maar zelfs zij lapten buiten de schijnwerpers de patriarchale mores aan hun zijden schoentje.