Wenen is voor iedere inkomensgroep het woonwalhalla van Europa
Europese hoofdsteden zijn in rap tempo onbetaalbaar aan het worden voor personen met een laag- of middeninkomen. Wenen is de uitzondering. Reden: de helft van de appartementen is eigendom van de stad, of wordt gesubsidieerd. Wat is de Weense les?
[…] Londen, Parijs, Amsterdam, en inmiddels ook Berlijn: expats en veelverdieners veroveren de Europese binnensteden. Lage- en middeninkomens worden naar buitenwijken of randgemeenten geduwd. Maar Wenen is de uitzondering; een woonwalhalla voor iedereen. Precies zoals de socialisten het hebben bedoeld, een eeuw geleden. […]
‘Rood Wenen’
Begin jaren 1920 besloot het socialistische bestuur van Wenen rigoureus te investeren in woningbouw in eigen beheer. Na de Eerste Wereldoorlog waren de woonomstandigheden in de hoofdstad van het gevallen Habsburgse Rijk erbarmelijk. Het ideaal, in deze periode van ‘rood Wenen’, was dat bakker en dokter dezelfde straat deelden. Dat kon alleen door woningen aantrekkelijk genoeg te maken voor de middenklasse, en betaalbaar voor de werkende klasse.
Agressieve belastingen voor de rijken financierden de woningbouw. De financiële crisis van de jaren twintig gaf het stadsbestuur de kans om voor een prikkie stadsgrond op te kopen van noodlijdende grootgrondbezitters. In 1924 was de gemeente de grootste onroerendgoedeigenaar van Wenen.
Het feit dat een eeuw later nog steeds de helft van de woningen in gemeentelijk beheer is, is te danken aan politieke stabiliteit. Met uitzondering van het naziregime regeert in Wenen al honderd jaar de SPÖ, de Sociaal-Democratische Partij Oostenrijk – de hoofdstad is een progressief bastion in een verder aartsconservatief land. Dat zorgt voor continuïteit.
‘De stad Wenen heeft nooit overwogen haar woningvoorraad te verkopen’, stelt de gemeente op haar website. ‘Zelfs niet toen de tijdgeest werd gedomineerd door neoliberalisme en privatisering.’
Maatschappelijke woonruimte
Het levert een tevreden bevolking op. Het Britse tijdschrift The Economist riep Wenen dit jaar voor de derde keer op rij uit tot meest leefbare stad ter wereld, met onder meer de topscore voor infrastructuur. Over de hele wereld drukken prijsstijgingen, in het bijzonder wat betreft woonkosten, op de leefbaarheid in steden, schrijft The Economist.
‘Het mixen van verschillende mensen met verschillende banen en inkomens, in plaats van rijke en arme buurten, zorgt voor stabiliteit in de samenleving. Daarom doen we het. En daarom jagen we ook niet op mensen die misschien inmiddels veel meer verdienen dan toen ze een gesubsidieerde woning kregen. Dat geld vloeit toch terug de Weense economie in.’
Wie financiert het stelsel?
Zo’n 220 duizend Weense appartementen zijn eigendom van de gemeente, nog eens 200 duizend woningen zijn wonen gebouwd met gemeentelijke subsidie. De helft van van de 2,3 miljoen Wieners woont in een van beiden.
Ontwikkelaars van de gesubsidieerde appartementen lenen voordelig geld van de stad Wenen, en krijgen goedkope bouwgrond. In ruil daarvoor moeten zij een deel van de winst herinvesteren in woningbouw. De eenmalige bijdrage van huurders (zie kader) is een andere inkomstenbron voor ontwikkelaars.
Elke Oostenrijker betaalt een inkomensbelasting van 1 procent – waarvan de helft betaald door de werkgever – voor woningbouw. Andere deelstaten subsidiëren ook woningbouw, maar nergens is het zo groot als in Wenen. Omdat het systeem al honderd jaar bestaat, heeft de stad Wenen ook een constante inkomensstroom uit terugbetaalde leningen.