Tata Steel ooit: Rotterdamse haven als optie
Bedrijfsgeschiedenis
Als eerste schreef Daan Dekker een toegankelijke geschiedenis van de Tata Steel-fabriek in IJmuiden. Daarin vertelt hij niet alleen een helder verhaal, maar komt hij ook met allerlei onthullingen.
Een hoogoven, daar zou gedonder van komen. Op 7 september 1918 vulde een interview met het Velsense raadslid Frans Netscher de voorpagina van de IJmuider Courant. Hij sprak zich fel uit tegen de komst van een staalfabriek naar zijn gemeente. ‘Een hoogoven drukt zijn stempel op de ganse omtrek’, liet hij optekenen. ‘Het maakt alles zwart en kaal en de lucht onzuiver.’
Daan Dekker: Het eeuwige vuur. Honderd jaar staal aan de Noordzee. Alfabet, 380 blz. € 24,99
Fast forward 106 jaar vooruit, en de voorpagina van de IJmuider Courant ziet er geregeld bijna hetzelfde uit. En dat is maar één van de talloze parallellen tussen heden en verleden die opduiken in Het Eeuwige Vuur. Honderd jaar staal aan de Noordzee, van Daan Dekker. Het boek is een geschiedenis van de controversiële, want erg vervuilende, staalfabriek die tegenwoordig Tata Steel heet.
Op dat onderwerp beten al meerdere academici, schrijvers en bedrijfshistorici zich de tanden stuk, maar leesbare teksten leverde dat nooit op. Dekker heeft als eerste een toegankelijke geschiedenis van de fabriek geschreven. Een onthullend boek, bovendien.
Dekker raakt gefascineerd door zijn uitzicht. Hij besluit zich op de geschiedenis van de fabriek te storten. Waarom landde er juist hier een staalfabriek, middenin de duinen? En hoe is de situatie zo gespannen geworden als nu?
Arbeidsmigranten
Dekker gaat vlot door de lange geschiedenis van de fabriek, van de oprichting in 1918 door alle grote namen van het Nederlandse bedrijfsleven, tot in de slaapzalen van de Arosa Sun, het schip waar arbeidsmigranten uit Zuid-Europa in de jaren zeventig in sliepen. Hij kiest zorgvuldig hoofdpersonen uit wier brieven of dagboekaantekeningen het verhaal verlevendigen – er zit duidelijk veel werk in zijn onderzoek. […]
Het boek wint nog aan waarde door een tweede laag die Dekker er vrijwel impliciet in verwerkt. Hij focust op thema’s die vandaag de dag actueel zijn, zoals vervuiling, arbeidsmigratie en overheidssteun. Het gaat over de Spanjaarden en Italianen die het bedrijf hielpen opbouwen, maar te maken kregen met slechte huisvesting (waar kennen we dat van?). Of over minister Jan Terlouw, die in de jaren tachtig voor moeilijke staatssteunbeslissingen gesteld wordt – net als minister Sophie Hermans (VVD) nu, bij de vraag of Tata Steel steun moet krijgen voor vergroening.
Het boeiendst is dat Dekker met veel archiefwerk blootlegt dat de discussie over vervuiling niet iets is van de laatste paar jaar, hoewel dat vaak gedacht wordt. Hij besteedt bijvoorbeeld uitgebreid aandacht aan een plan uit de jaren zestig om een nieuwe grote fabriek te bouwen in de haven van Rotterdam. Omwonenden vrezen daar zwarte was en weten uiteindelijk het plan te dwarsbomen – een onbekende episode die totaal in de vergetelheid is geraakt.