NRC Commentaar: Jojobeleid helpt verduurzaming van Nederland niet
afschaffen subsidies
Net een paaseitje. Zo goed verstopt zat het voornemen van de regering-Schoof om elektrische rijden vanaf 2026 flink duurder te maken. Door het wegvallen van verschillende overheidsregelingen gaan mensen veelal meer wegenbelasting betalen voor een elektrische auto dan voor een vergelijkbare benzineauto. Een gemiddelde elektrische auto die wordt gekocht in 2026 gaat al gauw achtduizend euro meer kosten dan wanneer diezelfde auto werd gekocht in 2022, berekende de ANWB.
Het nieuws was niet eens te vinden in de miljoenennota zelf, maar in ambtelijke notities bij die nota. En werd pas helder in antwoord op vragen van de Telegraaf. Er blijkt een rekenfout aan ten grondslag te liggen. Omdat elektrische auto’s door hun zware accu’s vaak zwaarder zijn, worden ze zwaarder belast. Op die extra heffing stelde Rutte-IV een korting van 40 procent voor, bedoeld om het vorige kabinet te helpen bij het halen van de klimaatdoelen. Maar omdat de extra kosten daarvoor zo hoog opliepen, komt het kabinet-Schoof er nu op terug. De belastingkorting wordt teruggeschroefd naar 25 procent.
Dat lijkt verdraaid veel op ontmoediging – en dat terwijl de overheid de afgelopen jaren Nederlandse burgers juist probeerde te ondersteunen in het maken van de overstap van fossiel naar elektrisch rijden. De gevolgen zijn ook al zichtbaar. Het aantal verkochte elektrische auto’s stagneert en het aandeel nieuw verkochte hybrideauto’s in Nederland steeg van 8 procent in 2019 naar 44 procent nu.
Hetzelfde geldt voor het afschaffen van de subsidies op zonnepanelen en het terugdraaien van de verplichting om een aardgasketel te vervangen door een hybride warmtepomp. Daardoor kiezen minder mensen voor het kopen hiervan. De Nederlandse Vereniging Duurzame Energie verwacht dat er in 2024 de helft minder zonnepanelen en warmtepompen worden geïnstalleerd ten opzichte van vorig jaar. Ook signaleert de belangenvereniging dat minder mensen hun huis isoleren.
Met subsidies werd eerst het rijkere deel van de bevolking geprikkeld om elektrisch te gaan rijden. Nu die eerste lichting stekkerauto’s op de tweedehandsmarkt komt, zou duurzaam rijden ook toegankelijk moeten worden voor mensen met een kleinere portemonnee. Maar door overheidsbeleid dreigt klimaat nu opnieuw een hobby voor de rijken te worden.
Dit jojobeleid is schadelijk voor het komen tot de échte energietransitie waar Nederland zo erg naar snakt. En voor het vertrouwen van burgers in de overheid in het algemeen. Burgers, zo blijkt uit onderzoek, willen graag verduurzamen. Maar kunnen dat niet (altijd) op eigen kosten.
Ook roept het vragen op over de grote woorden die dit kabinet gebruikt, als het gaat over verduurzaming. Is groene groei, waar nu een heel ministerie naar is vernoemd, niet juist het stimuleren van een alternatieve markt voor duurzame energie? Dat gebeurde de afgelopen jaren succesvol, waardoor er een levendige markt ontstond voor de aanschaf en installatie van onder meer zonnepanelen en warmtepompen. Die bedrijven hebben door het teruggedraaide beleid nu onvoldoende werk, waardoor ze moeten afschalen, stoppen, of hun expertise inzetten in het buitenland.
Het is aan de politiek om de klimaatdoelen die Nederland zelf gesteld heeft te halen. Dat begint met betrouwbaar zijn, met zelf ook wíllen dat de energietransitie slaagt. Het is de hoogste tijd.