‘Waarom belandt steeds meer rijkdom op de grote hoop van de mensen die alles al hebben?’
‘Op een dode planeet zijn er geen banen.’
Dat betekent dat economische groei wat Elzinga betreft niet heilig is.
‘Tien jaar geleden las ik Kapitaal in de 21ste eeuw van Thomas Piketty. Daarin legt hij uit hoe kapitaal zich ophoopt op een paar plekken. Een handvol individuen heeft zoveel macht, dat het gevaarlijk wordt voor de democratie. Als Trump en Musk elkaar een hand geven, moet je je afvragen: hebben wij voldoende tegenmacht. Daarover wilde ik een manifest schrijven.’
Uw manifest begint en eindigt met het benadrukken van het belang van klassenbewustzijn. Is dat niet zo goed als verdwenen?
‘Dat is zo. De kapitalist met de hoge zwarte hoed is ook minder herkenbaar, er is een groot grijs midden. Wel zijn er nog steeds mensen die niet hoeven te werken voor hun geld, en toch de productieketens beheersen.’
U voert de klassenstrijd op als drijvende kracht om de democratie te bewaken en de rijkdom eerlijk te verdelen. Hoe kan klasse zo belangrijk zijn als mensen zich eerder identificeren met het platteland, hun ras, land, geloof, geaardheid, met Europa of een ander deel van hun persoonlijkheid?
‘De slaven in de oudheid, de horigen in de feodale tijd, de boeren, de strijd om het kiesrecht – allemaal klassenstrijd, al heette het niet zo. Onze verworvenheden zijn daar goeddeels aan te danken. Dat vorig jaar zestigduizend nieuwe leden de weg naar de FNV vonden, is niet vanwege de klassenstrijd maar omdat ze beseffen er belang bij te hebben samen te knokken voor bestaanszekerheid. Want waarom belandt steeds meer rijkdom op de grote hoop van de mensen die alles al hebben?
‘Ik schreef dit manifest voor de mensen die zich zorgen maken om collectieve veranderingen, om de samenleving die uitgehold raakt, de natuur die wordt uitgeput. Grote bedrijven spelen landen tegen elkaar uit door te dreigen weg te gaan als er geen belastingverlaging komt. Het zijn supermachten.’
U wilt de macht van aandeelhouders beperken, schrijft u. Hoe ziet u dat voor zich?
‘Grote bedrijven hebben de gedaante van een vennootschap, waarbij de aandeelhouder beperkte verantwoordelijkheid heeft, maar wel de revenuen naar zich toe harkt. Die bedrijven wil je democratiseren. Daar is een revolutie voor nodig. Zoals in 1848 koning Willem II in één dag van conservatief een liberaal werd en een grondwet bestelde, zo moet je een omwenteling in het bedrijfsleven krijgen. Bedrijven moeten hun juristen opdracht geven te regelen dat mensen die het werk doen ook de zeggenschap krijgen.’
Waarom zouden ze dat doen?
‘Waarom deed Willem II dat? Omdat hij bang was voor zijn hachje. Er zal druk nodig zijn om dit te bereiken. Als we als vakbond elk jaar voor hetzelfde tientje knokken, is dat symptoombestrijding. We moeten ons realiseren dat we een democratiseringsbeweging zijn, een tegenmacht tegen het kapitaal, die moet streven naar meer zeggenschap bij bedrijven.’
Mondiaal zijn de verschillen tussen rijk en arm enorm. Ligt ook daar een taak voor de vakbeweging?
‘Dat onderscheid tussen eerste en derde wereld is achterhaald. Opkomende economieën maken een inhaalslag. Juist binnen landen worden verschillen groter. In bijna elk land zie je een derde wereld. Op de parkeerplaatsen hier kun je de chauffeurs uit de Filipijnen, Nepal, Pakistan of Georgië spreken die via een uitzendbureau in Litouwen of Tsjechië aan het werk worden gezet. Met een Oost-Europees kenteken brengen ze zalm uit Noorwegen naar Schiphol. Ze rijden met z’n tweeën op een cabine: 21 uur per dag, zeven dagen per week, elf maanden per jaar. Als je als democraat niet wil dat mensen worden uitgebuit, moet je je verenigen. Klassenstrijd is de motor voor verandering.
Tuur Elzinga, Democraten aller landen, verenigt u. Een manifest voor de 21e eeuw, Bot Uitgevers, 13,99 euro.