TOESLAGENSCHANDAAL: ‘Ik vind het belangrijk duidelijk te maken dat er in dit verhaal ook duidelijk aanwijsbare daders zijn’
Vanaf 5 september in de bioscoop: DE JACHT OP MERAL Ö.
In De jacht op Meral Ö., de eerste speelfilm over het toeslagenschandaal, wilden makers Stijn Bouma en Roelof Jan Minneboo het publiek ‘laten zien hoe het voelt om tegen een muur aan te lopen, omdat het op geen enkele manier lukt je onschuld te bewijzen’.
Steeds als de bel gaat en achter het matglas in de voordeur van de alleenstaande moeder Meral een silhouet opduikt, slaat óók bij de kijker de schrik om het hart. Is het weer de sociale dienst? Iemand van jeugdzorg? Gewoon een vriendin? De schaduw voor de deur kan van iedereen zijn. Elke druk op de bel veroorzaakt stress.
In De jacht op Meral Ö., de eerste speelfilm over het toeslagenschandaal, plaatsen de scènes bij de voordeur van de Turks-Nederlandse vrouw het publiek op krachtige wijze in de schoenen van een gedupeerde. Meral Özturk, een personage dat door de makers werd samengesteld uit de ervaringen en gegevens van meerdere slachtoffers, wordt onterecht van fraude beschuldigd, dankzij een algoritme waarin een buitenlandse achternaam hebben of het zijn van een alleenstaande moeder voldoende is om als potentiële verdachte te worden aangemerkt. Tot ver achter haar voordeur verbrokkelt voor Meral elk gevoel van huiselijke veiligheid.
‘De film brengt dit schandaal terug tot de menselijke maat’, zegt regisseur Stijn Bouma. ‘Ik wilde geen pure reconstructie maken, geen tot leven gebrachte Wikipediapagina, maar iets onontkoombaars. Je zit erin en komt er niet uit. Het blijft maar voortduren. De stress van de gedupeerden wordt een filmische ervaring.’