Woningcorporaties gooien honderden euro’s op de redelijke huurprijs in de vrije sector: ‘Dit is huurders uitknijpen’

The Red Apple” by Roel Wijnants is licensed under CC BY-NC 2.0

Al zijn de excessen niet zo extreem als in de private verhuur, ook Rotterdamse woningcorporaties vragen woekerhuren. Het gaat om bedragen tussen de 120 en ruim 330 euro te veel. Iedere maand weer, blijkt uit onderzoek van Rijnmond.

Corporaties overtreden de wet die sinds 1 juli van kracht niet, maar het druist wel in tegen het uitgangspunt van redelijke huurprijzen. Daardoor hebben zittende huurders pech: de corporaties willen hun huren niet verlagen. De Woonbond vindt dat corporaties huurders uitknijpen.

“Het zou mooi zijn als Havensteder zelf het initiatief neemt om de huur volgens de nieuwe wet te verlagen. Vooral omdat ze zo opgeven dat ze de huurder centraal stellen”, zegt de 30-jarige Abdennour. De Rotterdammer huurt samen met zijn vrouw een appartement in Rotterdam-West, voor de prijs van maar liefst 1323 euro per maand.

Oneerlijk

Een expert heeft vastgesteld dat ze teveel betalen. Toch verloren ze een zaak hierover bij de Huurcommissie omdat die vóór 1 juli nog niet bevoegd was om een bindend vonnis te vellen over huurwoningen in het middensegment. Die uitspraak is van twee jaar geleden. “Het voelt nog steeds heel oneerlijk, vooral nu de nieuwe wet van kracht is”, zegt het stel.

huurder Cor kreeg wonderlijk advies van corporatiemedewerker SOR

Veel meer dan de buren betalen

Sinds de Wet betaalbare huur per 1 juli is ingevoerd, moeten alle verhuurders zich houden aan maximale huurprijzen voor deze huurwoningen. En dus stuurt Abdennour een mail naar zijn huisbaas met een verzoek tot huurverlaging.

De belangrijkste taak van de Rotterdamse corporaties is het verhuren van sociale huurwoningen met een maximumprijs van 880 euro aan mensen met lage inkomens. Een klein deel van het corporatievastgoed valt in het duurdere segment en die zijn beschikbaar voor huurders die meer verdienen.

Begin 2022 trekken Abdennour en zijn vrouw een lot uit de loterij als zo’n duurdere woning vrijkomt. Alleen de prijs, die is ‘belachelijk’ hoog. Ze starten met een huurprijs van 1130 euro, die inmiddels met bijna 200 euro is opgelopen. Het is niet alleen veel meer dan de buren betalen, het is ook veel meer dan het zogeheten puntensysteem van het woningwaarderingsstelsel aangeeft.

huurder Abdennour

Regels aan laars gelapt

Kort gezegd bepaalt het waarderingsstelsel de hoogte van de huur op basis van de kwaliteit en grootte van de woning. Het is de gebruikelijke methode voor het bepalen van huurprijzen. Bij sociale huurwoningen is het altijd al verplicht, sinds 1 juli dus ook voor de woningen in het middensegment. […]

‘Corporaties knijpen huurders uit’

De landelijke Woonbond die opkomt voor de belangen van huurders, vindt dat corporaties huurders uitknijpen. “Ze vragen willens en wetens meer dan de woning waard is en dat gaat niet over een paar tientjes”, reageert Mathijs ten Broeke op het onderzoek van Rijnmond.

Volgens hem dient het puntenstelsel als standaard en is het voor een corporatie niet gebruikelijk om daarvan af te wijken. “Ook niet bij het kleine aandeel vrijesectorwoningen en ook niet vóór invoering van de Wet betaalbare huur”, benadrukt Ten Broeke. […]

Oude contracten, nieuwe contracten

Toch leggen corporaties die verwachting zichzelf wel op. In het debat over de Wet betaalbare huur heeft Aedes zich altijd als een groot voorstander opgesteld: “De schaarste op de woningmarkt heeft in het middensegment geleid tot huren die niet in verhouding staan tot de kwaliteit van de woningen. Aedes staat daarom achter de plannen van de overheid om de huurders in dit segment te beschermen.”

Telefonisch vult de woordvoerder aan: “Corporaties zouden ook voorop moeten lopen bij de uitvoering van de wet.” En dus is de vraag: wat doe je met zittende huurders die te veel betalen? De woordvoerder kan de vraag niet gelijk beantwoorden.

Sinds 1 juli is dat met de Wet betaalbare huur veranderd en geldt ook voor deze woningen voortaan een verplichte puntenprijs. Een aantal huurders is goed op de hoogte en dient een verzoek tot huurverlaging in. Zo ook Abdennour, de huurder uit Rotterdam-West.

Havensteder in mail aan huurder Abdennour

REACTIE ROTTERDAMSE WONINGCORPORATIES: Rijnmond heeft de vier grote woningcorporaties in Rotterdam (Woonstad, Havensteder, Woonbron en Hef Wonen) en Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam (SOR) om een reactie gevraagd op het onderzoek, hoe huurprijzen in de (voorheen) vrije sector tot stand kwamen en wat ze gaan doen met te hoge huurprijzen van zittende huurders. Hun antwoord is dat ze aan bestaande contracten niets veranderen en huren niet omlaaggaan omdat ze ‘marktprijzen’ mochten vragen. Ze leggen niet uit waarom er – soms voor honderden euro’s – afgeweken werd van de maximale huurprijs volgens het puntensysteem van het woningwaarderingsstelsel (WWS). Havensteder: “Wij bepaalden voor de invoering van de Wet betaalbare huur de huurprijs voor vrijesectorwoningen op basis van locatie, woonoppervlakte, woningtype, en de markthuurprijs voor soortgelijke huizen.” Verder laten de corporaties weten dat ze zich houden aan de wetgeving. Dat betekent dat bij nieuwe huurcontracten ze wel naar de WWS-punten kijken en een passende huurprijs vragen.

VERANTWOORDING ONDERZOEK RIJNMOND: Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van een dataset en openbare uitspraken van de Huurcommissie, en eigendomsgegevens van het Kadaster. Daarnaast zijn we gaan aanbellen bij huurders. Rijnmond heeft 33 zaken onderzocht waarbij sprake is van een te hoge huur maar huurders toch ongelijk kregen. In 27 gevallen gaat het om private verhuur, in 6 gevallen om corporatieverhuur. Volgens de oude regels vallen deze woningen in de zogeheten geliberaliseerde sector. Een huurprijs op basis van kwaliteit en grootte was niet verplicht, maar is dat nu wel. In de uitspraken wordt de maximale huurprijs volgens de punten vermeld. De prijsverschillen zijn groot: huurders betalen 85 tot 749 euro meer dan volgens de punten. Bij de corporaties ging het om bedragen tussen de 120 en 339 euro. In de private sector lopen de bedragen hoger op tot zelfs 749 euro.