Dankzij slim netwerken streeft een groot deel van de wereld naar een uitstoot van netto niks

De meeste landen willen stoppen met de uitstoot van broeikasgassen, om klimaatverandering een halt toe te roepen. Net zero is daarbij het uitgangspunt: per saldo geen uitstoot. Hoe is dit concept zo snel geaccepteerd?

De Marshalleilanden in de Stille Oceaan beloofden als eerste land hun uitstoot van broeikasgassen terug te brengen naar net zero, netto nul. Dat was in de zomer van 2015. Later dat jaar werd het Parijsakkoord getekend. En hoewel de term net zero er niet voorkomt, is het akkoord wel op dat idee gebaseerd. Het doel ervan is namelijk de opwarming van de aarde te beperken tot flink beneden de 2°C, en te streven naar 1,5°C. En daarvoor zullen lidstaten „in de tweede helft van deze eeuw een balans moeten bereiken tussen de menselijke uitstoot van broeikasgassen en de verwijdering ervan” uit de atmosfeer. Er mag dus niet meer de lucht in dan dat er uit gaat. Ofwel: een uitstoot van netto nul.

„Net zero was een baanbrekend concept”, zegt Niklas Höhne, van het Duitse NewClimate Institute, dat het klimaatbeleid van landen bijhoudt. „De impact ervan wordt vaak onderschat. Maar het veranderde de aanpak van het klimaatprobleem compleet.” Inmiddels, negen jaar later, hebben 148 landen zich zo’n netzerodoel gesteld (er zijn 196 internationaal erkende onafhankelijke staten). Als ze dat allemaal nakomen, zo berekende het NewClimate Institute afgelopen december, dan betekent het dat de wereld uiteindelijk rond de 1,8°C opwarmt. Dat komt al aardig in de buurt van het Parijsakkoord.

En ja, het is maar de vraag of alle landen hun beloftes nakomen. En ja, bij veel landen ontbreekt nog concreet beleid om de uitstoot van broeikasgassen de komende decennia drastisch terug te brengen. Maar toch.

De uitstoot van koeien

Politicoloog Hermine van Coppenolle van de Universiteit Gent publiceerde vorig jaar een artikel over het ontstaan en de verspreiding van de netzeronorm. Zij zegt: „Als je het vergelijkt met andere normen, met bijvoorbeeld de uitfasering van slavernij of de verspreiding van mensenrechten, is dit ontzettend snel gegaan.” Met name in 2020 en 2021 was er „een explosie” aan netzerodoelstellingen van landen.

Maar hoe is dat netzeroconcept ontstaan? En waaróm heeft het zich zo snel verspreid?

Voor die eerste vraag verwijst Höhne naar een working paper dat hij in 2013 schreef met consultant Erik Haites en milieuadvocaat Farhana Yamin van University College London. Ze beschreven daarin een mogelijke opvolger van het Kyotoprotocol, een klimaatverdrag dat de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen door industrielanden regelt, en van 1997 tot 2020 liep. Hun publicatie was de eerste die het over net zero had. „Je moet bij Farhana zijn”, zegt Höhne. „Die heeft het bedacht.”