De ijsvogel, de kleine blauwe visser
IJsvogels zijn niet meer zeldzaam in Nederland, ziet Jaap Vuijk. Er is zelfs sprake van ijsvogelwoningnood.
Het geluid van kabbelend beekwater en de fluitende roep van een ijsvogel zijn onlosmakelijk verbonden met het land van Geul en Gulp. Diep in de Limburgse heuvels uitgesleten holle wegen volgend, ontdekte ik hier als jongetje mijn eerste das, ree en vos, vergaapte me aan pluizige jonge bosuilen en genoot van het oorverdovende gekras in een roekenkolonie. Niets kon echter op tegen het fonkelende blauw van een ijsvogel (Alcedo Atthis), die soms in een flits voorbijvloog. Slechts zestig broedparen telde Nederland, toen strenge winters de ijsvogelpopulatie nog herhaaldelijk decimeerden. De wereld was nog analoog en vogelwaarnemingsinformatie circuleerde alleen via lokale bronnen; ijsvogels werden maar zelden waargenomen. […]
IJsvogels spreken tot de verbeelding door hun bijzondere gedrag en kleurrijke verenkleed. Duikend vanaf een overhangende tak weten ze razendsnel waterinsecten en visjes te verschalken. Het verschil in brekingsindex tussen water en lucht, dat vissen dichter onder het wateroppervlak doet lijken dan zij in werkelijkheid zijn, bemoeilijkt het vissen. Razendsnel accomoderende ooglenzen en een dubbele fovea – een kegeltjesrijk retinagebied -, laten hen instantaan scherpzien in water én lucht en maken ijsvogels tot de behendige vissers die het zijn. […]
Nu de jongen uitvliegen en steeds meer ijsvogels worden waargenomen, is het een mooi moment te doorgronden hoe knap dit kleine vogeltje zich aanpast aan zijn uitdagende leefomgeving.