FORMATIE: Het begin is gemaakt, maar Marjolein Faber heeft nog veel te bewijzen
De beoogde minister kan niet zomaar verwachten dat bestuurlijk Nederland ‘professioneel’ genoeg is om haar nu als bij toverslag als een ander mens te gaan zien.
Wie zou er gelijk krijgen? De mensen die denken dat Marjolein Faber een wolf is die alleen even haar schapenvacht heeft omgehangen om zich te verzekeren van haar plek in de Trêveszaal? Of de mensen die opgelucht ademhalen nu Faber in de Tweede Kamer plechtig heeft verklaard dat zij ‘volledig afstand’ neemt van eerdere uitspraken en dat zij zich realiseert dat ‘omvolking een verschrikkelijke connotatie heeft’ die niet is los te zien van ‘het verleden en het nazisme’.
Die laatste groep zal in elk geval enig houvast vinden in de reactie van de extreemrechtse opiniemakers die Faber nu beschuldigen van hoogverraad. In de kringen rond Forum voor Democratie, waar partijleider Baudet in Faber onlangs nog een ‘droomkandidaat’ zag, werd maandag verbijsterd gereageerd. Daar is Faber nu een ‘lafhartige overloper’.
Ziedaar het smalle koord waarop Geert Wilders, Pieter Omtzigt en hun hele komende kabinet gaan dansen. Na twintig jaar onverzoenlijke, polariserende confrontatiepolitiek beleefde de PVV in het najaar pas de grote electorale doorbraak na Wilders’ toezeggingen dat hij het rustiger aan zou gaan doen, dat hij ‘premier van alle Nederlanders’ wilde worden en zijn verbeten strijd tegen de islam zou staken. Bij alle terechte zorgen over zijn opkomst is dat de belangrijkste nuance: kennelijk stromen de kiezers pas toe als de radicaalste randjes eraf gaan.
Ook de formatieonderhandelingen bracht de PVV-voorman alleen tot een goed einde omdat hij die lijn consequent aanhield. Op elk verzoek om zich in woord en daad trouw te verklaren aan de rechtsstaat en de Grondwet ging hij zonder morren in, soms tot verbazing van zijn onderhandelingspartners. Zijn personeelsbeleid blijft nu eveneens slechts overeind omdat zijn kandidaten stuk voor stuk beloven dat ze heel andere mensen worden.