FORMATIE: Beoogd premier Schoof belandt in een politiek mijnenveld
[…] Morele pijngrens
Schoof zelf was begin maart, toen nog als SG, in een interview met De Groene niet zo bang voor het effect van een PVV-kabinet. „Ik heb moeite mee te gaan in dit frame, alsof de democratie op het punt staat van doodgaan, als gevolg van deze verkiezingsuitslag”, zei hij. Schoof ging er zonder meer van uit dat zijn „morele pijngrens”, als het om de rechtsstaat gaat, de komende jaren niet bereikt wordt. Dat moet hij nu als premier grotendeels zelf gaan bewaken.
Los van politiek en maatschappelijk verzet moet Schoof ook rekening houden met interne (coalitie)oppositie. Het kabinet-Schoof I moet namelijk ‘extraparlementair’ worden, met meer afstand tussen de Kamerfracties en het kabinet. Voor Schoof betekent het dat hij in Kamerdebatten, die hij nooit eerder voerde, ook tegenover Geert Wilders en Pieter Omtzigt kan komen te staan, twee gevreesde parlementariërs die zelden mild zijn voor bewindslieden. Schoof zal een manier moeten vinden om in coalitieverband een goede vertrouwensband met de vier partijen op te bouwen, want aan regulier partijoverleg zal hij als onafhankelijk premier niet automatisch deelnemen.
[…]
De afstand met de coalitie schept ook kansen. Schoof mag, als het kabinet de komende weken gevormd is, met zijn bewindslieden het coalitieakkoord uitwerken tot een regeerprogramma, en kan zo in theorie zijn eigen stempel drukken. Bij zijn presentatie woensdag durfde hij dat nog niet. „Mijn plannen voor Nederland zijn hetgeen de fractievoorzitters met elkaar hebben afgesproken”, sprak Schoof weinig dualistisch, hoewel hij ook terecht opmerkte dat er veel vrije kwesties niet in het akkoord staan waar het kabinet „de ruimte heeft om zelf invulling te geven”.