Eneco-topvrouw Karen de Lathouder: ‘Duurzaam leven lastig? Own it! Doe er wat aan’
Tussen hoop en wanhoop: Karen de Lathouder
Ze put hoop uit duurzame actie door bedrijven en consumenten. Toch heeft Eneco-topvrouw Karen de Lathouder soms momenten waarop de klimaatcrisis haar tot gevoelens van wanhoop drijft. ‘Hoe ziet de aarde er straks uit?’
Karen de Lathouder (47) heeft er dagenlang over nagedacht. De hersenkraker: welk rapportcijfer weerspiegelt haar gevoel van (wan)hoop over het oplossen van de klimaatcrisis? De topvrouw uit de directie van Eneco, dat zich profileert als een van de groenste Nederlandse energiebedrijven, twijfelt nog.
“Ik zit nooit onder de vijf. Maar ik denk wel vaak: shit, we moeten harder aan de bak. Op een optimistische dag neig ik naar een 7. Mens en natuur zijn weerbaar. Maar kunnen we alle problemen aan? Nee.” Vooruit, een 6.
Breekt u zich vaker het hoofd over het lot van de aarde?
“Zeker. Soms maak ik me hele grote zorgen. Bijvoorbeeld als ik lees dat een derde van de wereld over vijftig jaar onbewoonbaar dreigt te worden. Zulke alarmistische berichten over het klimaat raken me. Toch probeer ik dan altijd wel te bedenken wat we kunnen doen om het beter te maken. Ik ben met die houding opgegroeid, in een sociaal bewogen gezin in Papendrecht.
“Ikzelf maak me ook zeker niet de hele tijd zorgen. Daar zou ik heel erg moe van worden. Ik vraag me af hoe ik mijn eigen carbon footprint kan beperken, binnen het haalbare. Daarnaast steun ik projecten die een verschil maken, zoals een stichting voor de ara’s op Guatamala. Ik kan niet het hele regenwoud redden.
“Soms denk ik optimistisch: wat gaaf om te zien dat veel dingen goed gaan. We bewegen absoluut in de goede richting. Dat wordt soms misschien te weinig belicht. De oplossingen bij de crisis houden me bezig. Daar zit het verschil tussen hoopvol zijn of alleen maar verdrietig worden van de problemen.
“Als het klimaatvraagstuk níet in je eigen circle of influence zit, omdat je geringe mogelijkheden hebt, dan is het voor mensen wel moeilijker om optimistisch te zijn. Dan voel je je machteloos. Zelf ben ik in de gelukkige omstandigheid dat ik, behalve privé ook met mijn werk, kan bijdragen aan de oplossingen. Met duurzame energieprojecten, liefst op een natuurinclusieve manier.”
Kan dat wel, duurzame energie produceren zonder uitputting van natuur?
“We moeten in onze projecten niet als een olifant door de porseleinkast gaan. Met Eneco willen we bijvoorbeeld veel windparken in de Noordzee bouwen. Ik ben me gaan verdiepen in de onderwaternatuur. Daar denk je normaal niet echt over na, toch? De Noordzee, die hebben we gewoon in Nederland, we zwemmen erin. Maar er is een enorme transitie gaande in zee.
“Met nieuwe technieken proberen we windparken zó te ontwikkelen dat natuur er niet onder lijdt. Samen met Stichting de Rijke Noordzee passen we allerlei technieken toe: kunstriffen, krabbenpotten, oestertafels, luchtbelgordijnen tegen geluidshinder. Een windturbine neerzetten op een zeebed, dat verstoort iets. Maar we kunnen dat beperken. Bovendien: als zo’n windpark er staat, kun je daaromheen niet meer vissen. Dan zie je dat de visstand omhoog gaat en ecologie verbetert.
“Nog zoiets: we gebruiken biomassahout bij Eneco, maar we willen natuurlijk geen oerwoud kappen. We richten ons op snoeihout en reststromen. Biomassa is een transitiebrandstof, op weg naar meer duurzame bronnen.
“Sommige oplossingen komen vrij onverwacht. Zo gaan we nu een windpark op land, Herkingen, helemaal circulair afbreken. Koper en metalen hergebruikt. Van de bladen worden windschermen, speeltoestellen en meubels gemaakt. De onderkant van de molens blijven daar staan, dat worden de wateropslagtanks voor besproeiing, met 900.000 liter. Dat hadden we nooit kunnen bedenken toen Eneco dat park bouwde.”
U werkte eerder bij oliebedrijven Shell en BP. Hoe valt dat te rijmen?
“De industrie moet verduurzamen en werkt ook aan oplossingen. Ik zie daar ook grote kansen voor in Nederland. Kijk wat we in ons land kunnen met CO2-opslag onder zee, we hebben een oud aardgasnetwerk voor waterstof en drie goede technische universiteiten.
“De industrie is deels onderdeel van het probleem, klopt. Maar dat zijn jij en ik ook. We consumeren, bestellen pakketjes en reizen. Je kunt jezelf niet buiten het probleem en het systeem plaatsen en wijzen naar de ander.
“Het is volgens mij typisch Nederlands, die polariserende blik op ‘grote vervuilers’. Als je alleen maar zegt: jij bent slecht want je vervuilt, dan ben je snel uitgepraat. Kijk liever naar de vraag: wat gaan we er collectief aan doen? Dat begint bij het benoemen van problemen, ook door activisten zoals die van Extinction Rebellion. Mensen van XR tonen hun betrokkenheid. Ze zoeken een manier om hun zorgen te uiten. Dat stemt mij positief.”
U klinkt bevlogen. Proeft u dat bij anderen ook?
“Wat betreft politiek ben ik blij dat het nu lijkt dat de nieuwe coalitie richting behoudt in het klimaatbeleid. Ik maak me wel zorgen over de snelheid, groene waterstof komt bijvoorbeeld veel te langzaam van de grond. Daar zou ik best wat meer sturing en duidelijkheid willen zien.