Huurcommissie ziet sterke stijging van aantal zaken over servicekosten
Meer huurders dan ooit vechten bij de Huurcommissie de afrekening van de servicekosten aan die ze moeten betalen bovenop hun kale huur. Het aantal gestarte zaken daarover steeg in 2023 met ruim 60 procent naar meer dan 3800, zo blijkt uit het jaarverslag van de commissie.
Bij de uitspraken van de Huurcommissie in dit soort zaken valt op dat 90 procent in het nadeel van private verhuurders uitvalt. In zaken tegen woningcorporaties krijgt de huurder ook meestal gelijk, maar met 58 procent wel minder vaak.
Uitschieter vorig jaar was een zaak waarin de Huurcommissie tot de conclusie kwam dat driekwart van de berekende servicekosten niet onder die noemer had mogen vallen. Daar waar uitspraken leidden tot een verlaging van de servicekosten, ging het gemiddeld om 660 euro per jaar.
‘Grenzen opzoeken’
Verhuurders mogen servicekosten rekenen voor bijvoorbeeld schoonmaak, gas, water en licht, tuinonderhoud of een huismeester. Jaarlijks moeten zij voor 1 juli hun huurders een eindafrekening sturen waarin staat of de daadwerkelijk gemaakte kosten het voorbije jaar hoger of lager zijn uitgevallen. Afhankelijk van dat kostenplaatje moeten mensen bijbetalen of horen zij juist geld terug te krijgen.
De Huurcommissie constateert dat met name een deel van de kleinere particuliere verhuurders worstelt met de administratie en daardoor niet correct afrekent. Maar los van de toenemende administratieve complexiteit zijn er ook “commerciële verhuurders die de grenzen opzoeken om via de servicekosten hun opbrengst te vergroten”, zegt zittingsvoorzitter Jurriën Deckers van de commissie in een interview in het jaarverslag.