Hoe zware industrie megatonnen CO2 onder de Noordzee laat verdwijnen
Het eerste CO2 -opslagproject onder de Noordzee gaat van start: Porthos.
De CO22 van vier grote uitstoters in de haven van Rotterdam wordt in een leeg gasveld gepompt. Dit kan het begin zijn van een grote golf aan nieuwe opslagprojecten.
Meer CO2-opslag in de Noordzee
Porthos is het eerste opslagproject in de Noordzee dat van start gaat. Ondertussen zijn Shell, TotalEnergies, EBN en Gasunie, op dit moment bezig met een nog veel groter project, Aramis geheten, dat in 2028 opgeleverd moet zijn. Daarmee zou jaarlijks 22 megaton CO2 moeten worden opgeslagen – bijna tien keer zo veel als de exploitanten van Porthos beogen.
Nog drie andere projecten worden voorbereid voor het Nederlandse deel van de Noordzee, en daar zal het vermoedelijk niet bij blijven. Volgens Gasunie en EBN, een staatsbedrijf dat belangen neemt in cruciale energie-infrastructuurprojecten om ze te helpen van de grond te komen, zijn er in de Noordzee in totaal zo’n honderd lege gasvelden geschikt voor CO2-opslag. Gezamenlijk hebben die een capaciteit van 1.000 megaton.
Voor wie?
De groei laat zien dat het afvangen en opslaan van broeikasgas, carbon capture and storage (CCS) geheten, snel populair aan het worden is. Voor industrie die moeilijk te verduurzamen is, zoals de cementindustrie waar bij de chemische reactie om tot cement te komen CO2 vrijkomt, is het een uitkomst. In de praktijk zijn het nu vooral fossiele bedrijven die actief zijn in de opslagprojecten. Hun productieproces zou in theorie makkelijker te verduurzamen zijn, maar zij claimen dat er te weinig schone energie voorhanden is.
In de klimaatscenario’s waarbij de opwarming beperkt blijft tot 1,5 of 2 graden wordt CCS als onvermijdelijk gezien. Ook de critici van CO2-opslag erkennen dat. Maar essentieel is voor de critici wel dat de opslag-oplossing een ‘tijdelijke’ is, totdat de bedrijven de omschakeling naar een duurzamere energievoorziening wel hebben kunnen maken – hoe eerder hoe beter.
Veiligheid
Een zorg van tegenstanders is dat de opslag niet zo veilig is als wordt voorgespiegeld. Dat CO2 gaat lekken en alsnog de atmosfeer in komt, en onderweg daarheen wellicht ook nog grondwater vervuilt. Ook vreest men voor aardbevingen.
Niet Porthos zelf, maar de Geologische Dienst Nederland, onderdeel van TNO, deed onderzoek naar de ondergrond. Met behulp van modellen is onder meer nagegaan wat er gebeurt met het afsluitende gesteente – de cap rock – en de breuklijnen als de druk in de gasvelden weer oploopt.
In de rapporten die verschenen over onder meer de veiligheid – zoals de milieueffectrapportage – rijst het beeld op dat de risico’s goed beheersbaar zijn, mede dankzij uitgebreide monitoring. Het gesteente wordt niet maximaal onder druk gezet. Ooit was de druk daar 350 bar, nu is afgesproken niet verder dan 310 bar te gaan.
Dat sommigen sceptisch blijven is ook een vertrouwenskwestie. „Historisch gezien zijn de bedrijven die actief zijn in CCS niet de bedrijven die uitblinken in betrouwbaarheid”, zei Andrea Ramirez Ramirez, hoogleraar CCS aan de TU Delft hierover eerder tegen NRC. „Stel: het gaat mis, wie zegt dan dat injectie wordt gestopt of dat het goed wordt opgelost?”
De bedrijven die hun CO2 gaan opslaan in de putten van Porthos, zijn zelf in ieder geval niet aansprakelijk te stellen bij eventuele lekkages. Dat is met de overheid afgesproken in het Klimaatakkoord van 2019. De exploitanten van Porthos zijn dat wel, tot maximaal vijftig jaar na de laatste injectie van CO2. Daarna verschuift die aansprakelijkheid naar de staat.