Privatisering van de energiemarkt maakt verdeelvraagstuk extra ingewikkeld
COMMENTAAR VOLKSKRANT – PIETER KLOK
Door de liberalisering is het lastiger de kosten en opbrengsten op de energiemarkt te voorspellen.
Het blijkt nog helemaal niet eenvoudig om de rekening van de energietransitie eerlijk te verdelen. Nu de Nederlandse energievoorziening snel wordt verduurzaamd, wordt op vrijwel elk terrein hard gestreden om de verdeling van de kosten én de opbrengsten. Deze week alleen al waren daar drie voorbeelden van.
Een. Bij de aanleg van de warmtenetten blijkt de energierekening ineens fors omhoog te gaan. Wie moet dat betalen, is nu de vraag. Alle betrokken partijen wijzen naar elkaar. De bewoners wijzen naar de woningcorporatie die had beloofd dat de rekening niet hoger zou worden. De woningcorporaties wijzen naar het kabinet, dat eenzelfde belofte had gedaan. Minister Rob Jetten van Klimaat en Energie wijst op zijn beurt naar de energiebedrijven en wil dat ze minder geld vragen, de energiebedrijven zeggen dat ze dan geen enkel warmtenet meer zullen aanleggen. Vooralsnog zijn de gebruikers – Nederlanders met een sociale huurwoning – de dupe.
Twee. De bouw van windmolenparken op zee blijkt door de fors gestegen bouwkosten en de hogere rente ineens een stuk minder rendabel dan gehoopt. Een bedrijf als Eneco, op dit moment de grootste windmolenuitbater van Nederland, wil er daarom niet meer in investeren. Steun van de overheid is onvermijdelijk, zegt de branchevereniging.
Drie. De opslag van CO2 is naar verwachting nog steeds wel rendabel. Door dit broeikasgas op te slaan, hoeven bedrijven geen emissierechten te kopen, waardoor ze veel geld kunnen besparen. Hier is het probleem veeleer dat het té rendabel is en dat de opbrengsten niet eerlijk worden verdeeld, althans dat concludeert de Rekenkamer over Porthos, het project waarbij CO2 opgeslagen worden onder de Noordzee. De betrokken bedrijven profiteren waarschijnlijk veel meer dan de overheid.
In het Kamerdebat over de dure warmtenetten haalde Pieter Grinwis (ChristenUnie) herinneringen op aan de tijd toen Nederland overschakelde van kolen op gas. Ook dat verliep aanvankelijk stroef, bezitters van een kolenkachel stonden niet te springen om op gas over te gaan, maar toen bleek dat het gas niet alleen schoner maar ook goedkoper was, liep deze energietransitie op rolletjes.
Groot verschil met nu was dat de energiebedrijven in overheidshanden waren. Daardoor hoefde er niet eindeloos te worden gesteggeld wie wat betaalde. Als de energiebedrijven te veel profiteerden of te weinig meebetaalden was dat niet erg, omdat hun voordeel uiteindelijk ten goede kwam aan de eigenaren van de energiebedrijven, de Nederlandse burgers.
Door de privatisering van de energiebedrijven en de liberalisering van de energiemarkt is het verdeelvraagstuk veel ingewikkelder geworden. Er moet niet alleen veel langer worden nagedacht hoe de kosten en opbrengsten eerlijk worden verdeeld, maar het is door de liberalisering ook veel lastiger geworden om de kosten en opbrengsten te voorspellen.
Eigenlijk kan pas na afloop van een project – of dat nu om warmtenetten, CO2-opslag of windmolens gaat – worden bepaald wat een eerlijke verdeling is. Vooraf is dat bijna onmogelijk. Het garanderen van een bepaalde opbrengst door de overheid kan helpen om investeerders over de streep te trekken, maar als de winst vervolgens veel hoger is dan verwacht, is het logisch dat de overheid meeprofiteert. Het zou daarom goed zijn om met een minimale en een maximale opbrengst te werken. Bij Porthos is dat niet gebeurd.
Een andere oplossing is het doen van collectieve investeringen, zodat zowel de kosten als de opbrengsten integraal bij overheid terecht komen. Dan is er geen verdeelvraagstuk meer.