De auto de wijk uit? Zo makkelijk is dat niet
Groene, autoluwe straten zijn goed voor mensen, biodiversiteit en woningwaarde. In een nieuwbouwwijk met zulke straten in Pijnacker blijkt dat het ‘autoprobleem’ zich vooral verpláátst.
In plaats van stenen ligt er gras, in plaats van auto’s staat er een schommel, in plaats van parkeervakken voor de deur hebben de huizen hier een speelweide aan hun voortuin. De twee rijen nieuwbouwwoningen in Park van Buijsen, Pijnacker, zijn verbonden met de groene ‘wadi’, een natuurlijke ondergrondse wateropslagplek. De eerste madeliefjes komen op deze vroege voorjaarsdag door.
Geen blik voor de deur, geen grijze parkeerplaatsen, maar wonen aan een speelparkje. „Ja, het is fijn hier”, zegt bewoner Gigi Halley (36), die nu twee jaar in deze autoloze straat woont. „Met lekker weer zitten buren in hun voortuin met elkaar te kletsen terwijl de kinderen lekker spelen.” Echt last heeft ze er niet van dat ze niet voor de deur kan parkeren: „Dan loop je even om, de auto staat hier gewoon achterom.” Hulpdiensten kunnen er wel komen; verstopt onder het gras ligt een nood-rijbaan.
Dit is duidelijk een prettige straat, blijkt op deze lentedag. Ook veel onderzoek wijst op diverse voordelen van straten zoals deze. Ze kennen meetbaar meer interactie tussen de bewoners en verhogen de woningwaarde, er is meer biodiversiteit, ze zijn door de waterberging in wadi’s beter bestand tegen extreme regenval en droogte, het wordt er in de zomer minder heet, ze hebben gunstige effecten op de mentale gezondheid van bewoners.
Nanda Sluijsmans, als stedenbouwkundige betrokken bij dit project: „Uiteindelijk is waarschijnlijk zelfs het langdurige onderhoud goedkoper, onder meer omdat de bodem er gezonder is. Daardoor zijn er minder verzakkingen en blijven leidingen dus langer goed.”
Pijnacker is bepaald niet meer uniek. In Utrecht, Amersfoort, Amsterdam, Zeist en nog veel meer Nederlandse steden gebeurt iets vergelijkbaars. Van ‘leefstraten’ waar de auto wordt geweerd en parkeren gecentreerd is in de wijk, tot volledig autoluwe wijken, tot buurten met ‘mobiliteitshubs’ waar bewoners deelauto’s, openbaar vervoer en pakketdiensten vinden waardoor de straten er autovrij gemaakt kunnen worden.